De Giri-vloek

Terwijl de temperatuur naar onder het vriespunt daalde, was bij Caïssa-Eenhoorn 5 ook de kou voelbaar. Als koploper van de derde klasse C stond het in de thuiswedstrijd tegen Heerhugowaard 3 na een dik uur spelen opeens met 0-2 achter. Het team haalde op tot 2½-2½, waarna Co Buysman ondanks kwaliteitsvoorsprong op remise bleef steken en het Hoornse zestal een duur matchpunt kwijtraakte.

De laatste jaren wordt er veel geschreven en veel gesproken over de Giri-vloek. Anish Giri is de beste schaker van Nederland en behoort tot de wereldtop, maar moet ondanks een lange reeks van goede partijen vrijwel steeds met een halfje genoegen nemen. Schrijver dezes heeft daar ook een ruime ervaring in, al ben ik natuurlijk niet de beste schaker van Caïssa-Eenhoorn en behoor ik niet tot de Noord-Hollandse top. Tot zover de verschillen met de grootmeester.

De overeenkomst is de remisereeks. Dit seizoen heb ik in het vijfde team vijf bondspartijen gespeeld, allevijf remise. Was er bij vorige gelegenheden nog sprake van een tactisch resultaat in het kader van ploegbelang, dinsdagavond telde door het scoreverloop één resultaat: winnen. En hoewel de eerste veertig zetten een hoog percentage Fritz hadden, lukte het niet. Vooral omdat ik na het veroveren van de kwaliteit één zet (de beste) miste die meteen het einde van de strijd zou betekenen.

Maar laten we bij het begin beginnen. Arend Stapel, met 3½ uit vier een van de succesvolste CE 5-spelers van dit bondsseizoen, koos tegen Peter Wuis voor het Engels. ‘Nice choice’ bleek in het middenspel. Op de tiende zet moest zwart achteruit om veld f7 te verdedigen. Na het sterke 12. La3 zat er een schitterende combinatie in de stelling (Ld6, om de dame van de zevende rij weg te lokken) die niet op het bord verscheen. De Heerhugowaardse routinier ontwikkelde zijn resterende stukken, terwijl het witte materiaal minder goed samenwerkte. Plotseling kwam er een einde aan de partij. Om loperruil te verhinderen had Arend 23. f3 gespeeld. Zijn onfortuinlijke dame-uitval twee zetten later beantwoordde zwart met een dameschaak en torenwinst.

Vorig seizoen tekende Arend in Caïssa-Eenhoorn 4 in zijn eerste vier partijen voor eenmaal winst en drie remises om met twee nullen te eindigen. Nu is zijn score driemaal winst en één remise plus weer een nul. Hopelijk blijft op 17 maart in de laatste wedstrijd de tweede nul achterwege.

Gerard Groot nam het met zwart op tegen Gerard Reijnen. Het Heerhugowaardse plan was om snel het loperpaar te ruilen. Pas op de 24e zet ging de eerste pion van het bord. Ondertussen had wit betere velden voor zijn paarden gevonden dan zwart. Toen vervolgens de dame in de Hoornse verdediging kwam, was het ineens alle hens aan dek. Ten faveure van een half open g-lijn en grote druk op de zwarte koningsstelling offerde Gerard Reijnen een stuk. Maar Gerard Groot hergroepeerde zijn zware stukken en wit leek niet verder te kunnen komen. Ook deze partij kreeg een verrassende ontknoping. Zwart gaf een toren om de Heerhugowaardse vorstin te vangen en deed er een paard bij om een vrijpion onschadelijk te maken. Om tenslotte zijn dame abusievelijk op een verkeerd veld te plaatsen, waardoor zij na een paardvork met schaak van het bord zou verdwijnen. Maar toen had Gerard Gerard al gefeliciteerd.

Alle Hoornse supporters keken met een vreemde blik naar het fraaie scorebord (0-2), maar op de overige borden zagen de stellingen er veelbelovend uit. Gijs Leene handhaafde zijn positie als ploegtopscorer en staat nu op vier uit vier. Met wit bouwde hij een actievere stelling op dan Adri Maijers. Via torenruil haalde wit een verdediger van de zwarte d5-pion weg die ook sneuvelde en daarmee had Gijs zijn eerste voordeel te pakken. Vervolgens zadelde hij zijn opponent met een half open g-lijn op. Dat voordeel betaalde zich uit met stukwinst die zo voor de Stappenmethode van Brunia/Van Wijgerden (weglokken plus dubbele aanval) kan worden gebruikt. De inhaalrace was begonnen.

Eric de Jong – David Groen ging aanvankelijk gelijk op. Na een afruil van enkele lichte stukken stond ineens een Heerhugowaardse pion op c4 op de tocht. Meteen schakelde wit over op actief tegenspel, maar David had voor een goede opstelling gezorgd en controleerde de stelling. Er kwam zelfs pionwinst op a3 bij en het mooie samenspel van de zwarte stukken toonde direct aan dat bij zijn opponent de samenwerking verre van ideaal was. Wit kwam onder grote druk te staan en kon stukverlies niet voorkomen: 2-2.

Vrijwel gelijktijdig moest Arnold van der Wolff genoegen nemen met remise. Arnold is opgegroeid bij Caïssa en nam het op tegen Ronald van Ewijk die is opgegroeid bij De Eenhoorn. Hij was er tien seizoenen lid (1996-2006) en heeft in bondswedstrijden tussen beide Hoornse clubs regelmatig tegen Caïssanen gespeeld. De eerste was Aad Laan, op 2 december 1997, met Joseph Molenaar als kopman van GZ/De Eenhoorn 4. Een jaar later zat Ronald tegenover Rob ten Have, met nu Bas Dudink aan het eerste bord en Roy Verhoef – dinsdagavond voor de clubcompetitie actief tegen Wout Druijf – aan het achtste. Ook Cees de Boorder, Leni Poeze, Jan Smink, Jan Tuinstra, Willem van der Veen en Roel Ridderikhoff waren zijn opponenten. En Jan Haijer en Robbert van Dijkhuizen (in Dieren, 2013); tegen beiden werd het remise.

Ondanks het ratingverschil stond Arnold pittige tegenstand te wachten. In een Siciliaan trok hij snel ten aanval en bereikte ermee dat enkele zwarte stukken op de koningsvleugel elkaar enigszins in de weg zaten. Bovendien had de Heerhugowaarder zijn ontwikkeling nog niet voltooid en dat kostte hem de kwaliteit. Daarna verdedigde Ronald zich taai. In het wederzijdse snoepen van enkele pionnen zat echter een onverwachte wending. Er volgde een flinke afruil, waaruit zwart veel beter te voorschijn kwam. Hij won de kwaliteit terug en had in een toreneindspel zelfs een pion meer. Maar toen hadden beide spelers elkaar al gevonden in remise.

Alles hing nu af van mijn partij tegen Gerard Groenveld. Vanuit de opening speelde veel zich af volgens de Giri-vloek. Wit koos voor een wat passieve en aparte Siciliaan, waardoor het zoeken was naar de goede velden. Zwart zorgde voor pressie op de damevleugel met als bekroning een paardvork op dame en de dametoren die na 22. axPb3 DxTa1 verloren ging. Vervolgens bleek 23. … Txb3 direct winnend. De witte pion werd verdedigd door een loper op d1 die echter in de penning stond en dus geen verdedigende capaciteiten had. Na die gemiste kans bleef het initiatief bij de Hoornse kopman die de adviezen van Artur Jussupow, vijf dagen eerder gegeven tijdens de trainingsavond van de Duitse grootmeester in de Oscar Romero-school, ter harte nam. Van de drie principes kwam ‘haast je niet’ het beste uit de verf. Het ‘geef de tegenstander geen kans op tegenspel’ en ‘creëer een tweede zwakheid’ lukte minder goed, waardoor Gerard in tijdnood tot een verrassende uitval kwam. Inmiddels had zwart ook niet zo veel seconden meer over en miste daardoor op de 44e zet een beste mogelijkheid om alsnog de winst naar zich toe te trekken. Met … Kf4 had de zwartspeler een dameschaak kunnen opheffen en moest zijn opponent een matdreiging op b2 zien af te wenden. Dat gebeurde niet, waarna zetherhaling de partij onbeslist beëindigde.

De Giri-vloek dus. Aangezien ik in een reeks van jaren al veel van dit soort partijen heb gespeeld, kun je beter spreken van een Buysman-vloek die het spel van Giri beheerst.

1 thought on “De Giri-vloek

  1. Wat weer een onwaarschijnlijke Groenveld partij !! Ik had allang een hartverknettering gekregen. Ka2 is natuurlijk verliezend. 43. … Dxc3, 44.Dxc5+
    De5 en zowel Te7 als Th2 staat verdedigt. Na het gespeelde, staat wit gewonnen. Ik geef de volgende variant. 44. … Kh4, 45.Dxh2+ Dh3, 46.Th8+ Th5,
    47.Txh5+ gxh5, 48.Dxh3+ Kxh3, 49.c5 en wit is eerder !!

Reacties zijn gesloten.