En dan nu nog in de praktijk (2)

Dat het HZ toernooi meer dan geslaagd was kon gelezen worden in deel 1: Geluk dwing je dus toch af’. Nu dan nog in de praktijk met de fragmenten van verschillende partijen van de C-E spelers.

De speelzaal van de Hogeschool Zeeland waar een week lang werd geschaakt. Foto: Peter Ploegaert

De speelzaal van de Hogeschool Zeeland waar een week lang werd geschaakt. Foto: Peter Ploegaert

Van de negen ronden in Zeeland heb ik de mooiste en leukste fragmenten uitgekozen om te analyseren (tot op zekere hoogte dan ;)) voor deel 2 van het verslag. Vooral onder het mom van geluk dwing je af. Komt niet in alle partijen naar voren, maar vooral wel in die van mezelf.

We beginnen uiteraard met Robin (who else?). Nadat ze enorm opgelucht was na haar ‘must’ winstpartij in ronde 1 ging ze vol goede moed de tweede ronde in tegen een sterke jeugdspeler uit Indië; V.S. Raahul (2224). Met wit kreeg ze al snel een prima stelling, maar door een paar onnauwkeurige zetten leek de zwartspeler zich soepel los te kunnen werken onder de druk. Ondanks het feit dat de Indiër een kwaliteit won, onderschatte hij de samenwerking van de witte stukken die genoeg compensatie boden:

Mooi afgerond zo. Na deze winstpartij ging ze mooi in de flow verder in ronde 3 waarin ze FM Nick Maatman (2386) knap op remise wist te houden met zwart. Jammer genoeg kon ze hierna niet meer echt excelleren. Niet alles kan altijd meezitten natuurlijk. In ieder geval een prettige voorbereidingswedstrijd voor het EK. Je kan gewoon lekker met alle vertrouwen begin september afreizen naar Roemenië 🙂

Een andere partij uit de tweede ronde komt van Martijn. Ook Martijn was goed van start gegaan met een sterke partij in de eerste ronde tegen mijn latere tegenstander Louis Nieuwenhuijse (2062). Martijn miste helaas in een gecompliceerde stelling de winst. Een ronde later tegen Martin Zegstroo (1832) herpakte hij zich sterk. Nadat hij met de zwarte stukken aanvankelijk het initiatief had overgenomen leek wit vervolgens na een ruil van twee torens tegen een zwarte dame toch wel wat voordeel te hebben. Echter, na een onnauwkeurige torenzet strafte de Martijn het keurig af:

Een mooie start voor Martijn wat natuurlijk naar meer smaakte. Na een nul in ronde 3 lukte dat in ronde 4 tegen de Duitse Elke Hahnen (1825). In een vreemde partij met een eveneens aparte pionnenstructuur had de witspeelster constant het voordeel. Echter, ze bleek niet genoeg opgewassen tegen het opportunistische spel van zwart. Martijn profiteerde van de slordigheden, en maakte het op een prachtige manier af:

Zo, dat zijn al twee 1800 spelers die Martijn met zwart verslagen heeft. Dat gaat de goede kant op! In de twee daaropvolgende partijen kon hij weinig potten breken waarna hij in ronde 7 opnieuw met zwart(!) een 1800 speler van het bord tikte. Dat hij goed scoorde met zwart zien we terug in de laatste ronde waarin hij remise hield met diezelfde kleur. 3,5 uit 5 met zwart. Prettige score!

Dan zijn we aanbeland bij mijn klavertjes vier. Waar ik in de eerste twee rondes duidelijk geen geluk had (of gewoon slecht speelde), was ik blij dat ik de derde ronde weer eens kon winnen. Tegen de vader van de sterke broers Vedder van voormalig landskampioen En Passant had ik daarvoor alle tijd. De zwartspeler vernachelde zijn opening zo erg dat Robin zo wat flauw viel toen ik het liet zien. Voor de rest dus niet bepaald nodig om die partij hier te laten zien, want beide spelers haalden bij lange na hun niveau niet.

Goed, geluksmomentje nummer 1: ronde 4. Ik was niet erg blij met de openingskeuze van Niek Oostvogels (1892). Maar goed, ook daar moet je mee om kunnen gaan. Toen ik even geen idee had hoe ik verder moest met de zwarte stukken besloot ik 'maar' te forceren. Dat was natuurlijk totaal verkeerd. In een hopeloze stelling die volgde, met drie pionnen minder hing de 0 alweer boven mijn hoofd. Gelukkig dit keer ook een engeltje:

Ik kon aanvankelijk nauwelijks geloven dat ik zo enorm was ontsnapt in deze partij. Anderzijds, ja die tellen natuurlijk ook gewoon. Dat lekkere gevoel kon ik in ieder geval mooi doortrekken naar ronde 5. Tegen Gert van Rij (1973) kreeg ik ditmaal met wit ook iets tegen me wat me niet erg goed lag. Maar even later, met een pion minder, kon ik het nadeeltje wegwerken. Tot het kritieke moment wat volgde speelde het allemaal wel vanzelf, ja tot dat moment. Hoe nu verder? Ja, wachten op een foutje!..:

Goed, zo geschiedt zo gedaan. 3 uit 5 is een prettige score waar ik van te voren tot dan toe wel voor zou hebben getekend. Maar, in de winning mood wil je toch graag meer. Hetgeen er natuurlijk niet van kwam in ronde 6. De sterkere Erik Sparenberg (2158) was gewoon een maatje te groot. Aan hem heb ik naast theorie en een gezellige avond in ieder geval wel de uitspraak: ‘de slechtste zet op het bord vinden’ overgehouden. Zeg maar die ene zet die Niek Oostvogels tegen me speelde in ronde 4. Erik refereerde daarbij naar zijn partij uit de eerste ronde van het Open NK in Dieren. In een gewonnen stelling vond hij de slechtste zet op het bord tegen IM Koen Leenhouts. Met het droge commentaar: ‘dankzij mij heeft hij in ieder geval een GM-norm gehaald’. Zo is het maar net Erik!

In diezelfde zesde ronde liet Ronald ook weer eens van zich horen. Nadat hij won in de eerste ronde lukte het hem net niet om IM Henk Vedder (2340) op remise te houden. Na het bekende heen-en-weer geschommel in Vlissingen (tussen sterke en minder sterke spelers) liet hij in ronde zes met zwart zien waarom hij clubkampioen is geworden. Tegen de Duitse Lars Dietmar (1881) kon hij een koningsaanval met goed gevolg uitvoeren. Met eigen commentaar:

Na dit mooie potje kon hij net als Robin niet echt meer excelleren. Na twee remises en een 0 kwam hij net als Robin, en uiteindelijk dus ik ook, uit op 4,5 punt.

Op naar ronde 7! Naast de partij in ronde 4 had ik deze ronde misschien wel het meeste geluk. Een jaar eerder, toen ik ook met wit tegen Peter van de Borgt (1966) speelde werd er getekend voor een remise. Al had ik toen ook moet winnen. Dat ik nu won had niet met mijn goede spel te maken. Wel met het door blijven vechten. Een dag later kwam Peter nog even naar me toe: ‘ik zal jouw gezicht nooit meer vergeten’. Dat kan ik me goed voorstellen:

Uiteraard zal ik Sernin natuurlijk niet vergeten. Hij kende toch wel een pittig toernooi. Weliswaar een sterke start, maar liet in het vervolg veel punten (onnodig) liggen. Met 1,5 uit 7 kon ik hem in die avond ook niet echt blij maken met het feit dat hij een ronde later tegen Nanne van Foreest moest spelen. Met een aantal oppeppende woorden en goede moed ging hij er vervolgens wel vol in tegen Nanne. Na pionwinst maakte Sernin het met zwart keurig af met een klassieker:

Na de overwinning nog een prima half puntje in de laatste ronde. Helemaal niet gek gedaan zo met 3 uit 9. Ondanks dat het misschien een beetje tegenvalt hoef je in ieder geval niet bang te zijn voor sterkere spelers. Die kun je gewoon aan!

Om af te sluiten, wil ik mijn partij uit ronde 8 nog wel even laten zien. Opnieuw een spectaculaire partij. Nadat de witspeler Louis Nieuwenhuijse (2062) voor een ongewone opening koos, kon ik met de zwarte stukken makkelijk gelijk maken.  Dat het geen rustig potje ging worden bleek aan de ambities van wit. Het geluk bij mij was helaas op, en al combinerend in tijdnood kon ik dit varkentje dit keer niet wassen:

 

Dat was hem weer voor dit jaar Vlissingen. Nog eventjes geduld en dan begint ons nieuwe seizoen op dinsdagavond ook weer.

Dank aan mijn vier deelnemende clubgenoten, en de anderen waardoor we een mooie week hebben gehad. Graag tot op de ALV.