Online schaakles: met pijlen en kleuren

Er is één groot verschil tussen de beginnerscursus van Robin Duson en die van Arend Stapel. De speelster van Caïssa-Eenhoorn laat met enkele pijlen de loop van de stukken zien, terwijl haar ploeggenoot op het demonstratiebord de houtjes met magneet handmatig verplaatst.

Natuurlijk is er nog een verschil. De oud-drievoudig jeugdkampioene van Nederland zit thuis voor de computer, terwijl de schaakdocent die een kwart eeuw penningmeester van de club is geweest ruim tien kilometer (heen en terug naar de leszaal van De Kreek) moet rijden.

Welkom bij de eerste online startcursus van Caïssa-Eenhoorn. Op de eerste van vijf opeenvolgende woensdagavonden richt clubvoorzitter Robbert van Dijkhuizen zijn welkomstwoord aan zeven deelnemers en aan Robin. ,,Natuurlijk doen we het liever met een echt bord en echte stukken, maar het kan nu niet anders. Het schaken is de laatste tijd veel in het nieuws geweest door de serie ‘The queen’s gambit’ en de mooie prestaties van de Nederlandse schaaktop en wij willen daar met deze cursus bij aansluiten.’’

Caïssa-Eenhoorn-voorzitter Robbert van Dijkhuizen heet alle online cursisten welkom.

De deelnemers krijgen les van een talent dat ondanks haar jeugdige leeftijd al een schat aan ervaring heeft opgebouwd. Robin heeft aan zeven NK’s meegedaan (en drie nationale titels veroverd), interlands gespeeld en ze is actief geweest op wereld- en Europese kampioenschappen. Naast het zelf schaken maakt ze sinds enkele seizoenen deel uit van de trainersstaf van Caïssa-Eenhoorn die op vrijdagavond de jeugd les geeft.

Dat allemaal met bordschaak. Bij deze online cursus blijven de echte stukken in de doos en het bord in de kast. Zoom en Lichess gaan hand in hand om de cursisten wegwijs te maken in de wondere wereld van de schaaksport. Jeugd en senioren zitten voor het beeldscherm om op deze eerste avond te leren hoe de stukken bewegen.

Docente Robin legt de loop der stukken uit.

Het gaat er gemoedelijk aan toe. Met kleuren worden de lijnen (groen), de rijen (rood) en de diagonalen (geel) aangegeven. Daarna wordt het materiaal stuk voor stuk voorgesteld. De toren, de loper, de dame als superstuk (,,De toren en loper in één; ze is het belangrijkste stuk, omdat ze naar zoveel velden kan.’’) en het paard. ,,De sprong van het paard ziet er gek uit, maar er zit een patroon in: één veld vooruit, één veld schuin. Handig om te onthouden is dat het paard altijd van een wit veld naar een zwart veld gaat. En omgekeerd.’’

Robin geeft opdrachten en stelt regelmatig vragen. En soms een strikvraag. Op een diagram staat een witte dame op dezelfde lijn als een zwart paard en daarachter een zwarte loper. Ze legt uit dat het stuk niet door andere stukken heen mag, dus de dame kan de loper niet slaan. Op het volgende diagram is het zwarte paard een wit paard geworden en staat de zwarte loper er nog steeds achter. Nee, je mag ook niet door een eigen stuk heen.

Als wordt gevraagd of dat alleen voor de dame geldt, vindt Robin dat een goed moment om het paard van stal te halen. ,,Een paard kan springen, ook bij het schaken. Dit stuk is de uitzondering. Het paard mag als enige over andere stukken springen.’’

De Caïssa-Eenhoorn-docente vertelt over veilige velden en geeft die visueel met groen aan. De onveilige velden krijgen de rode kleur. Aanvallen is een zet doen, waardoor je met de volgende zet een stuk kunt slaan. De cursisten zien een diagram, waarin een paard op een veilig veld staat en liefst vier stukken aanvalt. ,,En geen van die stukken valt het paard aan. Ze hebben meer zetten nodig om dat te doen.’’

Er is ruimte voor een spelletje. Een wit paard op a1 moet zo snel mogelijk naar h8 en een zwart paard op a8 moet zo snel mogelijk naar h1. ,,Zo kunnen we meteen de paardsprong oefenen, want het blijft een lastig stuk.’’ Het gaat er om om zo snel mogelijk over te steken. Een van de jonge deelnemers denkt het in tien zetten te kunnen doen. Robin: ,,Probeer het nog eens. Misschien kan het in een lager aantal zetten.’’ Een andere cursist komt uit op zes en heeft het goed gespeeld.

En dan is het opeens acht uur. De tijd vliegt voorbij; de eerste online cursus zit erop. Schaakles geven – en krijgen – op deze manier is erg handig. Voor iedereen is het bord goed te zien en je kunt met pijlen en kleuren heel snel duidelijk maken wat je bedoelt. Er volgen nog vier woensdagavonden en dan is het leuk om daarna de eerste partij te spelen. Op een echt bord.