De terugzet (9): Peter Doggers

Caïssa-Eenhoorn heeft in bijna honderd jaar honderden leden gehad. Van veel (oud-)clubgenoten heb ik partijen en die verzameling hoeft niet in een kast bewaard te blijven. Daarom gaat de deur open, wordt het stof verwijderd en komen in de serie ‘De terugzet’ herinneringen te voorschijn. In deel 9: Peter Doggers.

Peter Doggers analyseert een stelling in zijn gewonnen bondscompetitiepartij tegen Peter Bosker (Groninger Combinatie 2), op 1 februari 2020.

Onze vereniging telt flink wat spelers met een hoge (lees: boven de 2000) rating. Een van de voordelen is dat je bij toernooien kans maakt om tegenover een titelhouder plaats te nemen. Met een rating van – pak ’m beet – 1600 zal je in de eerste ronde niet zo snel tegen een grootmeester of internationaal meester spelen. In de loop der jaren hebben tal van clubgenoten meegedaan aan grote evenementen en weekendtoernooien overal in het land en daarbuiten en gelukkig zijn veel partijen terug te vinden op het internet.

Peter Doggers heeft het diverse malen tegen GM’s en IM’s opgenomen. Caïssa’s clubkampioen van 1993 en De Eenhoorns clubkampioen van 1994 (misschien moet hij ook wel op jacht gaan naar de clubtitel van Caïssa-Eenhoorn) en tevens Open Hoorns-winnaar van 2000 neemt in het laatste juniweekend van 1996 deel aan het vijfde AKN-toernooi. HWP uit Haarlem is de organiserende vereniging. In de sociëteit Vereeniging kroont Paul van der Sterren (2527, GM) zich in 1992 als eerste winnaar en delen Iván Faragó (Hongarije, 2520, GM), Friso Nijboer (2473, IM) en Peter Holscher (1966, WM; Westfries meester) de tweede prijs. Dimitri Reinderman wint het zesrondige evenement het jaar erop, Erik van den Doel is zijn opvolger in 1994, Tarvo Seeman (Estland) wordt in 1995 de eerste niet-Nederlandse laureaat.

In 1996 melden elf grootmeesters zich in de Spaarnestad. Peter ontdoet zich op vrijdagmiddag in 21 zetten van Michiel Lowie – die van ongeveer hetzelfde niveau is als schrijver dezes – en verliest ’s avonds van Zhao Qin Peng, de anno nu 14-voudig Nederlands kampioene. De zaterdagpartijen tegen Arend Los en Saevar Bjarnason leveren twee punten op. De strijd tegen de IJslandse schaker zal de Hoornaar het jaar erop als studiemateriaal gebruiken voor een cursus voor spelers van Caïssa. Hij opent de slotdag met een nul tegen Péter Székely om het lekkerste voor het laatst te bewaren. De Poolse grootmeester Aleksander Wojtkiewicz (2550) zit in de zesde ronde tegenover Peter Doggers (2039). Geboren in Riga en in 1988 verhuisd naar Warschau loopt hij om wat geld te verdienen veel toernooien af, maar in Haarlem is hij niet succesvol. Tegen de Westfriese amateurspeler gaat het enige tijd gelijk op en ook na een kwaliteitsoffer van zwart op de 25e zet is er sprake van evenwicht. Peter op zijn beurt geeft de kwaliteit snel terug om zijn e-pion op het bord te houden. Vervolgens ‘ruilt’ de titelhouder zijn dame voor een toren en loper. Enigszins noodgedwongen, want wit dreigt met een gevaarlijke aanval via de h-lijn. In een eindspel van dame plus paard contra een toren met twee lichte stukken vertrouwt de zwartspeler te veel op zijn pionnenmeerderheid op de damevleugel (twee om één) en let te weinig op het voor het Hoornse paard zo mooie veld f6. Uiteindelijk blijft een machtige witte dame over die de laatste zwarte stukken – loper en paard – de baas kan zijn. Door zijn vierde winstpartij eindigt Peter op de gedeelde negentiende plaats.

 

In 2003 kan de dan in Amsterdam wonende schaker het dichterbij redden. Het Bussums Schaakgenootschap heeft al jaren in het pinksterweekeinde een toernooi van zeven ronden. Na een bye op de openingsavond verslaat Peter (2192) internationaal meester Karel van der Weide (2388). ,,Met Karel van der Weide (toernooiwinnaar in 1999 en 2000) ging het in de tweede ronde al mis. Toch moet hij worden geroemd om de creatieve opzet in deze partij. Peter Doggers op zijn beurt paarde een koelbloedige verdediging aan een sterke tegenaanval. Het werd een heerlijke heksenketel’’, schrijft Johan Hut in Kontakt van juni 2003, het clubblad van BSG. De IM-speler is bij SV Max Euwe tevens een clubgenoot van Peter. De Amsterdamse vereniging heeft een schoonheidsprijs, de Traxlertrofee. In het seizoen 2002-2003 worden dertien partijen genomineerd en Van der Weide – Doggers steekt er volgens de jury torenhoog bovenuit. ,,De partij was een ongelooflijke creatie, waar Doggers zich bewonderenswaardig creatief verdedigt tegen Van der Weide die fel aanvalt met de ene onwaarschijnlijke torenzet na de andere. Een waanzinnig gevecht vol dynamiek en praktische kansen, waarin Doggers uiteindelijk knap wint. Ieder lid van de jury herinnert zich de opwinding, toen hij de partij voor het eerst naspeelde en de bewondering ervoor na het bekijken van alle analyses.’’

 

Het BSG-toernooi wordt gewonnen door de Letse grootmeester Normunds Miezis die slechts een half puntje verspeelt. Vijf man eindigen met een punt achterstand op de gedeelde tweede plaats: Emile Wüstefeld, Raymond de Rooij, Jan Werle, Robert Ris en Peter Doggers. In 2004 ziet de kop van de eindstand er nog mooier uit: Peter als speler van HSV De Eenhoorn op de gedeelde eerste plaats tussen de grootmeesters Lev Gutman (Duitsland), Friso Nijboer, Normunds Miezis en internationaal meester Leon Pliester.

Uit De Eenhoorngazet van oktober 2004.

Dat jaar wordt in de periode 17-25 juli het eerste Amsterdam Chess Tournament gehouden.  In de hoogste groep vertegenwoordigen Peter Doggers, Martijn Monteban en Henk-Jan Visser HSV De Eenhoorn en voor Peter wordt het ACT een groot succes. Tegen vijf titelhouders komt hij in het Universitair Sportcentrum tot drie winstpartijen en twee remises en zijn eindscore van 5½ punt – uit negen – is voldoende voor zijn eerste meesternorm. Hij eindigt op de 24e plaats. Friso Nijboer zegeviert, Loek van Wely wordt tweede, Jan Timman derde. Erwin l’Ami (IM), tiende, is de enige niet-grootmeester in de top.

Op de slotdag boekt Peter een verrassende overwinning op Daniël Stellwagen. Het 17-jarige talent uit Soest stelt drie weken later met zijn gedeelde eerste plaats op het Hogeschool Zeeland-toernooi in Vlissingen zijn derde grootmeesternorm veilig en wordt de jongste Nederlandse grootmeester aller tijden.

Uit het Dagblad voor West-Friesland van 25 augustus 2004.

Het Rilton-toernooi in Stockholm is in 1971 van start gegaan na een donatie van de in de Zweedse hoofdstad wonende Tore Rilton. ,,Maak er een sterk toernooi van’’, schreef hij op een briefje dat bestemd was voor de organisatie van een open evenement. Veel internationale topspelers hebben daar geschaakt en van 27 december 2004 tot en met 5 januari 2005 zit Peter Doggers tussen hen in. De Eenhoorn-speler stuit op vijf titelhouders en twee partijen van hem zijn mede bepalend voor de top van de eindstand. Peter houdt de Finse grootmeester Tomi Nybäck en de Zweedse IM-speler Emanuel Berg op remise. Laatstgenoemde komt zo een halfje te kort om alleen op de eerste plaats te eindigen en Tomi Nybäck zou met een half punt meer gedeeld eerste zijn geworden. De Amsterdamse Westfries legt in een sterk veld van 106 deelnemers met vijf punten beslag op de 32e plaats.

Het talent uit Järvenpää is ruim een jaar grootmeester, als hij in de tweede ronde met wit tegenover Peter plaats neemt. Beiden hebben kort gerokeerd en als de Fin aanstalten maakt om over de damevleugel aan te vallen, geeft zwart gas op de andere flank. Het zorgt na 22 zetten voor een leuke stelling. De twee koningen staan op g1 en g8, terwijl op de g- en h-lijn geen pion meer te bekennen is. Aardig is ook dat bij 23. fxe5 de pion van h2 is gekomen. In een dame-eindspel met elk twee lichte stukken verdedigt Peter zich prima. Lopers van gelijke kleur en aan beide kanten twee pionnen blijven over en moet de witspeler erkennen dat hij niet verder komt dan remise.

 

Een dag later komt bij de Nederlandse en Zweedse deelnemer de Franse opening op het bord, waarin de dame van Peter de pionnen op g7 en h7 oppeuzelt. De c-pion van Emanuel Berg doet hetzelfde op d4 en c3. Er is sprake van een open strijd, waarin veel gebeurt. Wit heeft een pion achter gestaan, maar zorgt met 32. Txc3 voor een pion voorsprong in een toreneindspel met witveldige lopers. De lichte stukken worden geruild. Hoewel onze clubgenoot vrijwel de gehele partij iets beter staat, moet hij nu berusten in remise.

 

Peter speelt in een ander buitenland opnieuw een bijzonder toernooi. Van 23 tot en met 31 mei 2014 heeft in het gemeentehuis van Triesten het 32e Liechtensteiner Schachopen plaats. Hij komt er bij toeval achter dat drie clubgenoten bij het Amsterdamse Caïssa (Alje Hovenga, Karel van der Weide en Abe Willemsma) meedoen en besluit zich eveneens aan te melden. Met een score van zeven punten – negen ronden – behaalt hij zijn tweede IM-norm.

Na twee eenvoudige winstpartijen verslikt de Amsterdammer zich in de opening tegen de Hongaarse IM-speler Gyula Izsák. Snel realiseert hij zich dat verliezen van een schaker met een ruime 2400-rating geen schande is en het derde punt brengt hem weer in de bovenste regionen. De Caïssa-Eenhoorn-routinier gaat door. Peter Dittmar, een FM-speler uit Duitsland, mist de aanvalskansen van Peter en moet daar duur voor betalen. Zijn zesde tegenstander is de Italiaan Fabio Bruno (IM) die al in het vroege middenspel het initiatief aan wit moet laten en de rollen niet kan omdraaien. Er zijn nu zeven koplopers, met vijf punten: Aleksandr Tsjernjaev (2429, GM), Sebastian Bogner (2596, GM), Gyula Izsák (2436, IM), Theo Hommeles (2417, IM), Thomas Pähtz (2369, GM), de Oostenrijkse amateur Luca Kessler (2255) en Peter Doggers.

Op Hemelvaartsdag zit de Noord-Hollandse amateurspeler tegenover grootmeester Kasparov. Met zwart nog wel. Peter zet zijn goede spel voort door van begin tot einde gelijkwaardig te zijn aan Sergej, want het gaat om de Wit-Russische topper en niet om de oud-wereldkampioen. In een toreneindspel heeft Peter een pion meer, maar die is niet te verzilveren. Het neemt niet weg dat hij na de remise de overige dagen in Liechtenstein met een grote glimlach rond loopt.

 

En vervolgens lacht het geluk hem ook toe. ,,Ik heb Caïssa aan mijn kant’’, zegt Peter zelf. De schaakgodin als vrouwe Fortuna. Want voor het eerst in het gemeentehuis van Triesen wordt onze clubgenoot min of meer weggespeeld, nota bene door een landgenoot: Theo Hommeles ( IM). Die grijpt zijn kansen echter niet en verslikt zich bij een witte aanval op de damevleugel. Peter slaat onmiddellijk toe en deelt na acht ronden de koppositie met de Duitse grootmeester Sebastian Bogner en de titelloze Luca Kessler (Oostenrijk, rating 2255). Ze hebben alledrie 6½ punt verzameld. Daarachter bij de eerste twintig acht GM’s, vier IM’s en vijf FM’s.

Peter rondt het Liechtensteiner Open af met een zwartremise tegen grootmeester en mede-schaakjournalist Aleksandr Tsjernjaev. Na acht zetten wil zijn Russische opponent naar het toilet, maar weet niet precies hoe de toernooiregels zijn. Voordat hij gaat, doet hij een mindere zet en geeft zwart de kans om gelijkwaardig te blijven. Aleksandr Tsjernjaev weet dat zijn opponent aan een half punt genoeg heeft voor een meesternorm, mist een sterke loperzet en biedt meteen daarna remise aan.

 

Daarmee eindigt Peter Doggers op de tweede plaats. Sebastian Bogner verslaat met wit Luca Kessler en neemt een halfje voorsprong op de Noord-Hollandse verrassing van het toernooi. Peter op zijn beurt laat onder anderen vier grootmeesters met een half punt en nog eens vier met een heel punt achter zich.

Peter Doggers met een grote glimlach in Triesen.

 

2 thoughts on “De terugzet (9): Peter Doggers

  1. Wat een geweldige ongeevenaarde reeks aan topprestaties zette onze man neer in die tijd. Mooi om t nog eens onder onder de aandacht te brengen.
    Dank Co.

  2. Ja de pieken van Peter zijn bij Caissa – Eenhoorn nog altijd ongeevenaard. Mooi om alles zo op een rijtje terug te lezen. Dank Co.

Reacties zijn gesloten.