Goed begin, zuur einde

Op de warmste 1 november ooit begon het goed voor het eerste, maar waren de druiven zuur aan het eind van de dag. Drie seizoenen terug sukkelden we jammerlijk uit de eerste klasse na vele van dit soort ‘net-niet-wedstrijden’, maar nu hebben we tenminste al twee punten op zak. Handhaving moet toch echt geen probleem zijn!

Maar wat begon het lekker tegen Zukertort — voor mij en het team. Na ongeveer drie kwartier stonden wel al met 1-0 voor! Voor één keer was ik de ‘Nam Kyoo van de 21e eeuw’, een titel die ik mezelf toedichtte omdat er enige gelijkenis was met de manier waarop Nam Kyoo in de jaren negentig met enige regelmaat een snelle 1-0 op het scorebord bracht voor De Eenhoorn — meestal in een Siciliaan.

Bij mij ging het ook hard. In de volgende stelling is het al mis voor zwart, maar zijn volgende zet lijkt slim. Het dreigt immers een vork met ...e6?

Het moet gezegd worden dat mijn tegenstander nou niet echt in de ideale omstandigheden aan de partij begon: hij had tot vier uur 's nachts achter een bar gewerkt. “Maar dat moet ik misschien maar niet meer doen voor een KNSB-zaterdag.”

Ikzelf had hierdoor een relaxte maar lange middag voor de boeg. Het was prachtig weer, en ik had ook gezien dat er naast De Kreek een mooi voetbalveldje ligt. De volgende keer dat het in november twintig graden is, dient er toch echt een voetbal meegenomen te worden.

Mijn snelle overwinning werd na niet al te lange tijd gecounterd door Fitzgerald Krudde die met een trucje de stelling van Jeroen Edeling openkliefde:

Daarna volgden een paar remises. Arne Moll kwam goed weg tegen Sander Los, zo gaf hij zelf aan in zijn commentaar bij de partij:

Martijn Monteban leek de hele partij onder druk te staan, maar volgens de computer was het nooit echt problematisch. Zie Martijns lastige manoeuvres hieronder! Het is goed voor te stellen dat je na zo'n partij met weinig tijd op de klok een remiseaanbod aanneemt, maar jammer genoeg was dat net toen de partij begon te kantelen. Zwart staat beter in de eindstelling.

Een 2-2 stand dus en all to play for. De tijdnoodfase kwam eraan en eigenlijk werd alles daarin beslist.

Om te beginnen de kersverse 2200, Jerrel Thakoerdien, die op de vooravond van zijn veertigste verjaardag speelde — inderdaad, hij werd dertig toen Theo van Gogh werd vermoord, maar dit terzijde. Jerrels opening liep niet lekker, hij kwam goed terug nadat zijn tegenstander blunderde maar uiteindelijk ging het toch mis:

Die nederlaag werd goedgemaakt door Arlette van Weersel, die na een ongeveer gelijkopgaande partij kon profiteren van een mega-blunder van Sybolt Strating:

Maar helaas, daarna ging het echt bergafwaarts. Na een prima partij tegen Hing Ting Lai (waar hij onlangs nog van gewonnen had) leek het of het paard van Henk-Jan Visser in de problemen kwam. Terwijl de tijd wegtikte besloot Henk-Jan hem op te geven voor wat pionnen, maar dat was niet genoeg voor remise. Het was een tegenvaller om te constateren dat het paard nooit echt in de problemen was!

3-4 voor Zukertort dus, maar op dat moment stonden Ron Deen en Daan Zult gewonnen en Gilbert Vrancken (minimaal) remise; een nieuwe overwinning lag dus binnen handbereik. Helaas ging het helemaal mis bij Ron, die met een kwal meer bezweek onder de druk van de zwarte lopers, zijn f-pion riskant van f3 naar f4 opspeelde en zich even later pardoes mat in één liet zetten. Het stond ongeveer zo (en wit staat al niet meer beter):

Dat was een enorme tegenvaller (Ron was er terecht totaal kapot van), wat Gilberts eindspel was inmiddels echt niet meer te winnen.


Dit werd nog een tijdje doorgespeeld maar Martijn van der Eijk kon uiteindelijk soepel het beslissende halfje voor de Amstelveners binnenslepen. Terecht merkte Gilbert later op de avond op dat hij het ontbreken van een scorebord een groot mispunt vond; anders had hij eerder in de partij misschien meer risico genomen.

Een puntje voor de volgend keer inderdaad: wie regelt een mooi scorebord voor de drie teams?

Uiteindelijk won Daan Zult zoals verwacht zijn partij (op de vraag “hoe?” was het antwoord: “hij gaf op”), maar dat mocht dus niet meer baten.

Typisch zo'n match die alle kanten op kon gaan. Bij Martijn had er meer in gezeten, bij Arne minder, enzovoorts. Maar als we compleet op komen draven bij de komende matches en hetzelfde spel vertonen, dan schat ik in dat we ruim voor het einde al veilig zijn.

Of moeten we gewoon aan meer denken?