Wijs aan Zee 4

Het 75e Tata Steel Chess Tournament heeft voor mij een primeur. Voor het eerst sinds september 1992 schaak ik een officiële partij tegen een buitenlandse tegenstander. En tegen Bernard Lubrano loopt het in een marathonzitting ook nog eens goed af.

Al voor de eerste zet informeer ik bij enkele mede-schaakliefhebbers of ik na de zesde ronde een FIDE-rating krijg. Ik speel nu immers tegen een Fransman. Eén partij is echter niet voldoende, maar als er in een tienkampengroep tenminste drie tegenstanders met een FIDE-rating zijn en je bent succesvol, dan lukt dat wel. Bernard blijkt echter de enige met een ‘F’ achter zijn rating.

Op internet zie ik dat hij artistiek directeur van een humoristisch festival in Puy-Saint-Vincent, ergens in de Alpen gelegen, is. Er valt voor hem dit keer weinig te lachen. Ik speel Engels tegen een Franse schaker; dat moet haast wel de beste opening zijn. Hij denkt lang na en na een zet of tien is het tijdsverschil al bijna een half uur in mijn voordeel. Het lukt me om tijdens een afruil – volgens het principe van het weghalen van een verdediger – een centrumpion te veroveren en we gaan op weg naar een eindspel van toren met lopers van ongelijke kleur.

Precies bij de 36e zet wijst Bernard naar mijn klok. Het vlaggetje valt. ,,C’est un heur, pas de deux heurs’’, antwoord ik. Hij begrijpt dat ik nog maar één uur bedenktijd heb gebruikt. Na 36. … a5 hebben we ons volgende ‘gesprek’. ,,Je propose remis.’’ Ik schud mijn hoofd en denk: ,,Je veux gagner.’’

Ondertussen neem ik een fruitreep. ‘Barre aux fruits’ staat op de verpakking en ik ga er van uit dat er geen dopingspul in zit. De stelling blijft goed, maar ik moet wel zorgvuldig manoeuvreren. Na torenruil blijft het plan zoals het is: op de koningsvleugel profiteren van de pionnenmeerderheid. In de tweede ronde ging hetzelfde plan de mist in, maar ik ben Wijs aan Zee geworden. De Hoornse vorst domineert over de Franse roi, al zit er op een cruciaal moment een addertje onder het gras. Tijdig zie ik dat een schaakzet van Bernard met zijn loper mijn vrijpion kan kosten, dus dat moet ik voorkomen. Hij heeft een pion op f7, ik op e5 en schuif de ander door naar f6 om de zwarte velden te controleren. Mijn loper is de baas op de witte velden en dan ziet mijn opponent dat de stelling niet meer te houden is. Vijf uur concentratie wordt beloond met de tweede winstpartij.

In de auto zitten de clubgenoten Gerard Groot en Roel Ridderikhoff op de achterbank. Ze hebben tegen elkaar gespeeld (Roel met wit wint) en kijken aanmerkelijk sportiever terug op de middag dan een van mijn tegenstanders die – na een blunder – flink te keer gaat en meldt dat hij het voor gezien houdt en de resterende partijen niet zal spelen. Roel en Gerard analyseren gebroederlijk hun ‘battle of the giants’. Ik hoef geen scherm tussen hen in te plaatsen.