Weerstandspunten spelen vaak een rol

 

In de herfst van 1980 werden de leden van Caïssa verblijd met de uitgave van een clubblad. Onder redactie van Johan de Lange verschenen er in het seizoen 1980-1981 acht nummers. Het betekende ook veel aandacht voor het open Hoorns kampioenschap. Wie zijn er vanaf dat seizoen allemaal kampioen geworden?

Aart Kögeler veroverde de titel in 1981. Er was één grote groep van 79 deelnemers, maar na vijf ronden kwam er een splitsing in drie poules. Cees Splinter (Aartswoud), Peter van Waert (De Groene Zes) en Gerrit van der Wolff (Caïssa) leidden met 4½ punt het veld, Aart en Arnold van der Wolff hadden een halfje minder. In de zesde ronde verloren Cees en Gerrit van respectievelijk Peter en Aart. Beide laatstgenoemden zegevierden ook in hun zevende partij en zaten in de slotronde tegenover elkaar.

Inzet van Kögeler-De Waert was de eerste plaats, waarbij de witspeler moest winnen. Dat gebeurde. De huidige routinier van De Waagtoren kon toewerken naar een eindspel van koning met vijf pionnen voor beiden, waarbij zetdwang een rol speelde en wit een niet af te stoppen vrijpion op de a-lijn kreeg. Gerrit van der Hoff zegevierde in groep twee, met een half punt voorsprong op Paul Snoeij Kiewit die dit seizoen bij Caïssa-Eenhoorn zijn rentree achter het schaakbord heeft gemaakt. Chris Kalkhoven (De Groene Zes) werd eerste in de derde groep. Als vijfde klasseerde zich Wilko van der Gracht bij wie vijftien jaar later vier Hoornse titels achter zijn naam stonden.

Ik zal niet alle kampioenschappen beschrijven, maar pak er een aantal uit. De 13-jarige Dimitri Reinderman debuteerde in 1986. Peter Holscher (ZSC-Saende) was als eerste geplaatst, de latere grootmeester als zesde. Met overwinningen op Kees Degeling, Ron Deen en Willem Wijnstok en remises tegen Jan Haijer en Niek Narings kwam het Caïssa-talent bij de opsplitsing in groep 1 terecht, waar hij in de zesde ronde begon met een zwartzege op Peter Holscher. Vervolgens versloeg Dimitri de nieuwe koploper Peter Roskam en stond gelijk met Michael Wendarmin, zijn laatste tegenstander. Door hun remise en de winst van Peter Roskam en Karel Kok eindigden vier spelers op 6½ punt. Weerstandspunten bezorgden Dimitri de eindzege.

In 1987 en 1988 prolongeerde de jonge Hoornaar de titel met respectievelijk één punt en twee punten voorsprong op Vincent Duin en Nico Hauwert. In dat laatste jaar scoorde de jeugdspeler zelfs zeven uit zeven.

Wilko van der Gracht kroonde zich in 1991 voor het eerst tot Hoorns kampioen. Inmiddels waren er al enkele seizoenen vanaf het begin meerdere groepen en met zijn zevende stek op de plaatsingslijst gold Wilko als een outsider. Na zes partijen was hij met zes overwinningen al zeker van de titel. Peter Roskam hield hem in de slotronde op remise. Het seizoen erop voorkwam Tom Balla in een sensationaal evenement een herhaling. Na vijf ronden hadden Tom en Wilko anderhalve punt minder dan Peter Doggers die echter zijn laatste twee partijen verloor, terwijl zijn concurrenten beide keren wonnen. Op weerstandspunten eindigde Tom als eerste.

Als een van de favorieten schreef Wilko van der Gracht in 1993, 1994 en 1996 het Hoorns kampioenschap op zijn naam, maar in 1997 ging de titel naar outsider Ton Wessels. Niet voor de eerste keer beslisten de weerstandspunten, nu weer in het nadeel van de titelverdediger.

Spannend was ook het kampioenschap van 1998, het eerste met de eindzege voor Ronald Ritsema. De huidige clubkampioen verloor al in de tweede ronde van Bert Spil, maar maakte twee weken later deel uit van een grote achtervolgingsgroep die op jacht ging naar Barry Plukkel. Het als 22e geplaatste talent had vier uit vier, maar dolf daarna tegen Ronald het onderspit. In de zevende ronde was ook Ton Wessels te sterk voor hem en speelde Ronald remise tegen Wilko van der Gracht. De weerstandspunten zetten dit keer Ton op de tweede plaats en bezorgden Ronald de titel die hij het jaar erna op indrukwekkende wijze prolongeerde. Met zes uit zes nam hij het in zijn slotpartij op tegen Martijn Monteban. Het werd remise, waarmee Martijn de tweede plaats veilig stelde.

De kampioenschappen vanaf het jaar 2000 komen in het volgende verslag aan bod.

 

Na een week pauze vanwege bevrijdingsdag wordt de strijd in de twee groepen voortgezet. In de hoogste poule is het aantal deelnemers met een score van honderd procent al geslonken tot twee en die zitten in de derde ronde tegenover elkaar. Dirk Lont probeert met wit het initiatief te nemen, maar Hans de Vries krijgt een sterke pionnenstructuur en –meerderheid op de damevleugel.

Een giftig (want onverdedigd) pionnetje op d4 bezorgt de witspeler voordeel. Hij kan een paardvork plaatsen, met kwaliteitswinst als resultaat. Dirk moet wel alert zijn op een zwarte vrijpion op c3 en bouwt tegelijkertijd een sterke aanval met zijn zware stukken op. Als Hans dameruil in eerste instantie uit de weg gaat, is het opeens uit. Wit wint een stuk en krijgt een mat in twee in het vizier.

Twintig jaar geleden speelde Co Buysman remise tegen Bert Spil, tien jaar geleden presteerde hij dat opnieuw, maar anno 2015 komt er van alle goede voornemens niets terecht. De onderlinge score is 1-3 en in alle eerdere partijen moest Bert flink aan de bak. In deze derde ronde kunnen de twee al snel naar de bar om de betere zetten voor de zwartspeler te vinden.

Co kiest voor een aantal onbegrijpelijke zetten in het Frans (4. … Le7 in plaats van het gespeelde … g6, 7. … Pe7 in plaats van … Pf6, 9. … h6 in plaats van … 0-0) en moet daar duur voor betalen. Het koningspaard verkeert in grote problemen en dat verliest zwart dan ook. Na dameruil gaat hij nog even door, maar een sterk loperpaar en actieve torens van Bert leggen de zwakke plekken in zijn verdediging bloot en met mat in het vooruitzicht staakt hij gedesillusioneerd de ‘strijd’.

Sernin van de Krol is in groep 2 als eerste geplaatst en neemt het in de derde ronde op tegen Bert-Jan Melchers, al een aantal seizoenen trouw deelnemer. De Purmerender lonkt in de opening naar een verzwakte pion op e4, maar kan die niet veroveren. Wit kan de pion ruilen op d5 en dan wordt zwarts achtergebleven pion op d6 zwak. Hij zet ook druk op de b5-pion door die driemaal aan te vallen en dat schat de zwartspeler verkeerd in. Na dameruil verliest Bert-Jan beide pionnen en uiteindelijk belanden de twee in een eindspel met vier torens en twee pionnen extra voor Sernin. De Purmerend-routinier heeft geen serieus tegenspel meer en feliciteert zijn opponent op de veertigste zet.