Influenzagambiet

Het is niet eerder vertoond op het Tata Steel-toernooi: een nieuwtje in de amateurtienkampen. Voor het influenzagambiet is nog geen juist tegenspel gevonden.

De organisatie van het evenement heeft wel eens eerder te maken gehad met een bijzonderheid. Zo teisterde op donderdag 25 januari 1990 noodweer een groot deel van Europa. Een wind met orkaankracht blies over Wijk aan Zee en daar was de dakbedekking van sporthal De Moriaan niet tegen bestand. De spelers moesten de zaal verlaten, al deden sommige dat met tegenzin: ,,Mijn klok loopt nog.’’ De volgende dag werd de schade provisorisch hersteld en keerden de schakers terug in de sporthal, maar in de nacht van vrijdag op zaterdag bleek het dak niet bestand tegen hevige regenval en veranderde de schaakarena in een waterballet. In allerijl kon de organisatie uitwijken naar vervangende ruimtes in de buurt: Heliomare, school De Branding, hotel Kennemerduin en café De Zon. Alle partijen konden worden gespeeld.

Dat lukt 29 jaar later niet. Er komen tachtig ziekmeldingen binnen en die leveren veel reglementaire uitslagen op. In verschillende groepen overheerst onduidelijkheid. Spelers die na drie ronden door de griep zijn geveld, laten weten dat ze wellicht na de rustdag weer zijn opgeknapt en in het slotweekende mee kunnen doen. De regels leren dat resultaten blijven staan, als een deelnemer meer dan de helft van zijn partijen heeft gespeeld. In een negenrondig toernooi betekent dat minimaal vijf. Is hij of zij vijf dagen afwezig, dan vervallen de uitslagen.

Het schrappen van uitslagen dan wel het laten meetellen van reglementaire enen en nullen bepaalt in diverse groepen het competitieverloop en de eindstand. In mijn eigen poule (5J) valt het nog mee. Jan Kersten uit Nijmegen heeft in het openingsweekeinde anderhalve punt verzameld (remise tegen Henk Veerman, verlies tegen Tom Meintser, winst tegen Henk Enserink) en staat er in een groep met geringe onderlinge verschillen na drie ronden goed voor. Op maandag meldt hij zich ziek en ontbreekt ook de volgende twee dagen. De SMB-speler denkt vrijdag weer aanwezig te zijn, waardoor drie opponenten een gratis punt krijgen. Daar zit ik ook bij.

De meevaller wordt aan het begin van de zevende ronde tenietgedaan. Jan is niet dermate hersteld dat hij alsnog verder zal schaken. Hij keert niet meer terug in de speelzaal. De gratis punten worden teruggenomen en zijn drie uitslagen vervallen. Het is vooral een tegenvaller voor de Nijmegenaar die een mooi schaaktoernooi mist.

Dat het beroerder kan, blijkt op de tafel naast ons: groep 6F. Vijf dagen is er niets aan de hand. Clubgenoot Sander Koning begint met anderhalf uit drie redelijk, zakt daarna even terug en ziet op de woensdag nauwelijks tegenstanders om zich heen. Liefst drie partijen gaan niet door. De rustdag werkt niet herstellend, want in de zevende en achtste ronde zit er door het grote aantal absenties helemaal niemand achter de borden. Omdat iedereen meer dan de helft (minimaal vijf partijen) van het toernooi heeft gespeeld, kan de organisatie niets anders dan doen zeventien gratis punten uitdelen. Zo zit voor Jon van Dorsten, lid van het Texelse En Passant, en Leo Keijzer uit Nieuwegein het Tata Steel-toernooi er na woensdag al op. Met drie papieren punten komt het totaal van beiden op acht.

Aanvankelijk valt het nog mee, maar na het eerste tienkampenweekeinde wordt het schaakfeest in De Moriaan een hoestfestival. Daar lever ik zelf ook een bijdrage aan. Aan het einde van de maandagmiddag, als mijn partij uit de vierde ronde net is afgelopen, voel ik een kriebel in de keel opkomen die door een automatische hoestreflex verdwijnt. Alleen blijkt dat van korte duur te zijn. Na een minuut of vijf kriebelt het weer en we schrapen de keel nog maar eens.

Ik voel me niet ziek en door veel te drinken, te eten en het slikken van pepermunt probeer ik de schade zoveel mogelijk te beperken. Dat lukt redelijk, al valt het niet mee om te praten zonder dat gevoel van een kriebelende keel te krijgen. Tijdens een partij wordt er niet veel gezegd, anders is dat tijdens de dagelijke autorit. Gerard Groot en Peter Poncin zijn muziekliefhebbers en met zelfgemaakte cd’s test Peter regelmatig onze kennis. Zo horen we een versie van ‘Makin’ whoopee’, uit de in 1928 stammende musical ‘Whoopee!’ Er klinkt wat bekends aan de stem, maar wie is de zanger? Het gaat om Ray Charles, maar zijn stem is nu veel rustiger en beschaafder dan die in hits als ‘What’d I say’ (uitbundig, enthousiast) of ‘Georgia on my mind’ (enigszins schor). Ray Charles was overigens een groot schaakliefhebber.

Het antwoord levert mij geen ratingpunten op, al komen er in de loop der dagen wel veel bij. Peter is grootmeester als het om muziekkennis gaat en tijdens een van de laatste ritten word ik met mijn muziekrating op IM-niveau ingeschat. Zelf ben ik ook zeer tevreden over het schaakniveau. Omdat openingen tegen 1. d4 bij mij ondermaats zijn, heb ik daar in mijn voorbereiding veel aandacht aan besteed. Van mijn vier zwartpartijen in De Moriaan beginnen er ook vier met 1. e4, dus dat schiet niet op. Maar ik haal wel drie punten (tweemaal winst, twee remises), waarvan vooral het eerste bijblijft.

De partij tegen Henk Enserink, speler met de hoogste rating (1782), duurt ruim zes uur. Het is de eerste vrijdag en om half acht ’s avonds zitten in de speelzaal alleen Magnus Carlsen en ik – en onze beider opponenten – te schaken. Er zijn twee verschillen. Bij de wereldkampioen kijken honderd man, bij mij drie scheidsrechters. Het tweede verschil is de uitslag. Tata’s toernooitroef blijft op remise steken, ik word na 115 zetten gefeliciteerd. Voor het derde jaar op rij speel ik een partij met meer dan honderd zetten. Gaat dat een traditie worden?

1 thought on “Influenzagambiet

Reacties zijn gesloten.