Schaakpuzzel voor de jeugd (4)

Door het coronavirus hebben de schaakverenigingen geen clubavonden meer. Niet voor de senioren en niet voor de jeugd. Maar dat betekent niet dat meisjes en jongens niet kunnen schaken. Speciaal voor de jeugd zal Caïssa-Eenhoorn de komende tijd elke dag (behalve zaterdag) een schaakpuzzel op de website plaatsen.

Wie schaakten er vroeger? Voornamelijk mensen met een goede baan. Artsen, politici, ondernemers, juristen en militairen. Een van hen was Willem Nanning, op 7 juni 1870 geboren in Utrecht en op 9 april 1932 overleden in Den Haag. Hij componeerde de vierde schaakpuzzel en woonde destijds in Den Helder.

Willem Nanning volgde een opleiding bij de marine en werd administrateur. Daardoor verhuisde hij enkele keren of woonde aan boord. Begin 1914 werd hij geplaatst op de HM Koningin Emma, een fregat met drie masten.

Een paar maanden later meldde de Heldersche Courant dat zee-officier W. Nanning vanuit Utrecht is ‘ingekomen’ in Den Helder. Hij was toen al druk bezig met het bedenken van probleemstellingen. Zijn eerste stond in 1885 – als 15-jarige gemaakt – in het Utrechtsch Dagblad. Veel van zijn composities verschenen in het Algemeen Handelsblad, zoals deze vierde schaakpuzzel (in de krant van 4 maart 1916).

Zijn broer Frederik was ook een bekend componist. Toen Willem Nanning in 1932 overleed, had het Tijdschrift van den Nederlandschen Schaakbond een probleemstelling van Frederik ter nagedachtenis aan Willem.

Wit aan zet geeft mat in twee.

 

Tenslotte nog de oplossing van vrijdag. We hebben hier te maken met zetdwang. De drie pionnen van zwart zijn geblokkeerd en de koning kan nergens naar toe, waardoor alleen de loper kan bewegen. Na 1. Th6 volgt een loperzet van zwart. Op 2. Th3+ is … Lb3 verplicht. Met zwart aan zet is dan sprake van een patstelling, maar wit is aan zet en speelt 3. Lg3. Na een willekeurige zet van de zwarte loper besluit wit met 4. Ld6#.

 

In het Algemeen Handelsblad van 22 februari 1847 stond de oplossing. W.D. H. uit Dordrecht had de volgende originele inzending gestuurd.

’k Bragt op H 6 het wit kasteel, B 3 kon vrij vertrekken.
’k Bood op H 3 den koning schaak,
toen werd het voor B 3 weer zaak
zijn vorst te gaan bedekken.

Om hem in dien benarden stand een weinig lucht te geven
breng ik mijn raadsman op G 3.
Hij merkt mijn goedheid, loopt; doch zie!
Dit kost zijn vorst het leven.

G 3 werd op D 6 geplaatst. De Koning, dus besprongen,
is raad’loos, weet niet, hoe of wat
en, in vier zetten netjes mat,
is dus het pleit voldongen.