De donkere wolken die via de Noordzee ons land binnenwaaien en de laatste tijd door de weermannen en weervrouwen regelmatig zijn aangekondigd, hebben Caïssa-Eenhoorn 5 bereikt. Na de nederlaag in Zandvoort van tweeënhalve week geleden ontlaadde een stortbui zich dinsdag in Haarlem boven de ploeg.
HWP 3 zegevierde met liefst 7½-½. Misschien een ietwat geflatteerde uitslag, maar op geen enkel bord waren er kansen op een partijzege. Het lijkt er naar uit te zien dat vijf ploegen in de eerste klasse B gaan strijden om de hoogste klasseringen en dat drie achttallen een vaste plek in de onderkant van de ranglijst krijgen. Caïssa-Eenhoorn 5 heeft dus twee concurrenten om de nul weg te werken en treft die teams in de zesde (Volendam) en zevende bondsronde (ZSC/Saende 3).
HWP houdt domicilie in de sociëteit Vereeniging. Een statig en historisch pand aan de Zijlweg, waarin het op de eerste verdieping aangenaam schaken is. De eerste steen van het gebouw werd in 1923 gelegd, maar de sociëteit bestond al veel langer: 156 jaar. Opgericht door een aantal ‘Haarlemsche Heeren’ om in hun vrije tijd te biljarten, dammen, kolven en schaken, terwijl er ook muziekuitvoeringen waren en er toneelgezelschappen speelden.
Op de eerste verdieping lijkt de tijd te hebben stilgestaan en dat is voor Frank Tieken een nadeel: het gebouw is rolstoelgebruikersonvriendelijk. Er is wel een stoeltjeslift, maar voor onze achtstebordspeler niet geschikt. In de hal van het pand wordt een tafel neergezet, waarop Frank zijn partij kan spelen. Hij treft het voor de tweede keer niet. René in ’t Veld is teamleider en stelt zich beschikbaar om in die wat minder sfeervolle omgeving te schaken. Maar René is met zijn 2033 wel de tegenstander met de hoogste rating.
Over ratings geschreven, op de lange tafel naast HWP 3-Caïssa-Eenhoorn 5 wordt HWP 5-De Wijker Toren 3 gespeeld. Een wedstrijd in de tweede klasse D en beide teams hebben deze avond een hogere rating dan de Hoornse eersteklasser. Een troost van de zware indeling is dat je naar clubs gaat waar je eigenlijk zelden komt. En de speelzaal van HWP is een sieraad. Een hoge ruimte, met een houten interieur van zo’n drie meter en daarboven foto’s uit lang vervlogen schaaktijden. Je hebt het gevoel alsof Max Euwe er ieder moment kan binnenlopen. Er hangen twee sierlijke lampen, al hebben de eerste vier bordspelers pech dat de lamp boven hen kapot is. Zelfs letterlijk zijn er bij Caïssa-Eenhoorn 5 dit keer geen lichtpuntjes te ontdekken.
Uit tactische overwegingen zit Co Buysman aan het eerste bord; in de verwachting dat René in ’t Veld tegenover hem zou zitten. Hij maakt er met Allard Ligteringen een rustige, Engelse partij – passend bij de gedachten van de oprichters van de sociëteit – van. Wit heeft een licht initiatief en kan zijn torens verdubbelen op de half open d-lijn, waarop ook de Hoornse dame komt. Zijn opponent verdubbelt zijn torens op de half open c-lijn en na dameruil zijn de structuren van remise zichtbaar. Beide spelers hebben immers nog zeven pionnen. Er is geen kans op een doorbraak en na enkele zetten tekenen de twee de vrede.
Die gelijke stand kan Caïssa-Eenhoorn 5 niet lang vasthouden. Arend Stapel laat Hendrik-Jan Gabriëls lang in het onzekere over hoe de Hoornse rokade er uit komt te zien. Maar de zwartspeler krijgt geen kans om zijn koning in veiligheid te brengen. Er wordt een Haarlems offensief met dame en paard ingezet, waarbij Arend een stuk wint tegen drie pionnen. Zijn verdediging is evenwel aangetast en door de absentie van die drie pionnen krijgt wit een zee van ruimte om zijn aanval met een loper en een toren te versterken. Partijverlies is niet te voorkomen.
Op de begane grond feliciteert Frank Tieken vrijwel gelijktijdig René in ’t Veld. Zwart kiest voor het Ton Wessels-gambiet en geeft vervolgens zijn damepaard voor twee pionnen. Van twee kanten wordt avontuurlijk gespeeld. Wit bestookt de Hoornse stelling, waarin nog niet is gerokeerd, via de damevleugel. Frank zoekt naar aanvalskansen en ziet dat een mataanval met … Dd2 (verdedigd door een pion op e3) niet lukt. Na de zwarte rokade verlegt de witspeler het accent naar de koningsvleugel en kan door een goed samenspel van alle stukken de monarch tot overgave dwingen.
Gerard Groot zit aan het zesde bord tegenover de tweede man van HWP 3, Willem Mook. Met zwart staat hij onder druk. Zijn opponent neemt de koningsvleugel onder vuur en een dame te paard gaat voorop in de strijd. Een Haarlemse pion rukt op tot g6 – met zijn vorstin op de h-lijn en de Hoornse koning op h8, achter een pion op h7 – en op de achtergrond (f1) doet ook een toren mee aan het offensief. De partij krijgt een abrupt einde als het lichte stuk naar een schaakgeefveld springt en wit voor onoverkomelijke problemen stelt.
Daarmee leidt de thuisploeg met 3½-½. De wedstrijdnederlaag dreigt, maar hier en daar kunnen er ogenschijnlijk enkele halfjes worden veroverd. Niels Out raakt na dameruil een pion achter. Toch kan hij met zijn stukken (toren en paard; tegen toren en loper en zes om zeven pionnen) dusdanig manoeuvreren dat er nog iets van tegenspel in zit. Pas als een tweede pion van het bord gaat, dalen de kansen en Cees Visser laat zich daarna ook niet verrassen door een wanhoopsactie.
Invaller Piet Aardenburg speelt een partij met wisselende beelden. Zijn koning is al snel een doelwit voor Ben de Jong die een pion wint. Maar de routinier van Caïssa-Eenhoorn 5 haalt aardig op en werkt toe naar een eindspel van dame, paard en lopers van ongelijke kleur. De eerste tijdcontrole wordt met een minuutje over gehaald en er komen tegendreigingen in de stelling. Wit kan zelfs nog net een gaatje maken om een mat in één te verhinderen. Een licht stuk is geruild en Piet lijkt een sterke – witveldige – loper tegen een wat passief paard (op de eerste rij) te hebben. Als dat echter de stal ruikt, is het hek van de dam. Met de koning veilig naast de g2-pion kan het over de koningsvleugel springen en tot overmaat van ramp blokkeert een Hoornse pion reddingswerk van de dame op b2. Na de Haarlemse slotzet kan mat niet worden verhinderd.
Aad Laan is in de eerste fase van de partij een licht stuk achter geraakt. Met zijn vechtlust dwingt hij Marius Jaspers, invaller aan HWP-zijde, tot secuur spel. Maar beetje bij beetje wordt de zwarte aanval versterkt, ondanks allerlei verwikkelingen. In het eindspel beschikt Aad over dame en toren en zijn opponent over dame en drie lichte stukken. De overmacht aan materiaal betaalt zich uit na dameruil. De Haarlemse paarden verdedigen elkaar op het midden van het bord en zwart kan zijn loper actief maken. Als blijkt dat de Hoornse toren nauwelijks speelbare velden meer heeft, is de tegenstand gebroken.
Ton Hageman gaat lang gelijk op met Frank Beverdam. Beiden hebben in het eindspel dame, toren en zes pionnen, maar de HWP’er kan nog een sterke loper inzetten en de witspeler een paard. Na dameruil verliest Ton een pion en de samenwerking tussen de Haarlemse stukken ziet er soepeler uit dan de samenwerking tussen zijn toren en paard. Bovendien is een vrijpion op de a-lijn een extra wapen voor zwart. Die verdwijnt weliswaar in de doos, maar op de koningsvleugel gaan de resterende Hoornse pionnen eraf om ruimte te maken voor drie zwarte vrijpionnen. En die kunnen niet meer worden tegengehouden.
Ondanks de derde nederlaag verliest het team de moed niet. Misschien is een knipoog naar Savielly Tartakower, vermaard om zijn vele schaakuitspraken, op zijn plaats. ,,De goede zetten zijn er al, ze moeten alleen nog in de juiste volgorde worden uitgevoerd.’’
Allard Ligteringen (1856) – Co Buysman (1671).......................................... ½-½
Hendrik-Jan Gabriëls (1834) – Arend Stapel (1689)..................................... 1-0
Marius Jaspers (1795) – Aad Laan (1748)..................................................... 1-0
Ben de Jong (1869) – Piet Aardenburg (1773).............................................. 1-0
Cees Visser (1843) – Niels Out (1716)............................................................ 1-0
Willem Mook (1907) – Gerard Groot (1666)................................................... 1-0
Frank Beverdam (1828) – Ton Hageman (1708)............................................ 1-0
René in ’t Veld (2033) – Frank Tieken (1690)................................................ 1-0
