Hoorenaissance (24)

Het gaat in stilte voorbij, maar we zijn bij onze schaakvereniging momenteel bezig met een lustrumviering. Tien seizoenen geleden ging de clubcompetitie met het indelingsprogramma Sevilla van start.

Caïssa is in 1922 opgericht. Ondanks de vele plezierige uren in het Westfries Archief en het aangename leeswerk op internet en in oude clubbladen is mij nog niet helemaal duidelijk hoe er vroeger werd geschaakt. Het woord ‘clubkampioen’ wordt pas in het seizoen 1941-1942 voor het eerst gebruikt; in het historisch verhaal van Johan de Lange in het jubileumnummer bij het 60-jarig bestaan uitgebracht. De titel ging overigens naar Wim Hart.

In die eerste jaren speelt men waarschijnlijk wel tegen elkaar, maar niet voor een interne competitie. De partijen zijn van belang voor het samenstellen van de ploegen die tegen andere clubs (Aris de Heer, Purmerend, KTV) vriendschappelijk schaken en later ook aan de bonds- en West-Friese competitie deelnemen. De succesvolste zit aan het eerste bord, de op een na beste aan het tweede bord, enzovoorts. Mogelijk spelen de leden partijen van wereldtoppers na om het eigen niveau te verbeteren.

Direct na de Tweede Wereldoorlog begint wel een clubcompetitie. Eigenlijk twee, want er is sprake van ‘winterwedstrijden’ en een zomercompetitie. Er worden vier of vijf groepen gevormd en dat systeem houdt redelijk lang stand. Omdat er verschillen zijn in het aantal gespeelde partijen, bepaalt niet het puntentotaal de eindstand maar het percentage. Jan komt zes avonden langs, wint alles en behaalt dus een score van honderd procent. Piet speelt tien partijen, verovert acht punten (hij verliest tweemaal) en blijft op een score van tachtig procent steken. Zo eindigt Jan hoger dan Piet, ondanks dat hij twee punten minder heeft.

Begin jaren zeventig krijgt de clubcompetitie een aanpassing en komt iedereen in één grote groep. Het hele seizoen wordt in vier periodes ingedeeld en in één periode kun je dezelfde tegenstander maar één keer treffen. Maar in de hele competitie is het mogelijk dat je viermaal tegenover dezelfde clubgenoot zit. Elke klassering is gekoppeld aan een waardecijfer. Bij winst krijg je het waardecijfer van de opponent als puntenscore; bij remise uiteraard de helft. In die tijd zijn er nog geen computers en alles wordt met de hand gedaan. Caïssa telt dan zo’n vijftig tot zestig leden.

Met ingang van het seizoen 1992-1993 is er één waardecijfer voor twee opeenvolgende klasseringen, zoals wij nu ook kennen. De eerste en tweede plaats zijn goed voor 110 punten, de derde en vierde plaats voor 109, enzovoorts. Na enkele jaren mag competitieleider Henk van Rietbergen het potlood opbergen. Hij gaat met een computerprogramma werken en volgens mij heeft hij zelf – als ruim 70-jarige – nog een eigen versie met enkele verbeteringen gemaakt.

Ondertussen is Johan Paul Hendriks lid geworden van Caïssa en met JP krijgt de club een expert op het gebied van computerdeskundigheid in huis. Op 3 september 2002 profiteren 64 van de 65 leden van zijn indelingsprogramma Sevilla dat dan de lucht ingaat. Vanwege een bye – de enige in mijn 20-jarige loopbaan bij de club – moet ik zelf een weekje wachten.

Met Sevilla is de eerlijkheid in de programmering toegenomen. Voortaan kan een speler per seizoen niet vaker dan tweemaal tegen dezelfde clubgenoot schaken en in dat geval is de kleurverdeling ook eerlijk: één partij met wit en één partij met zwart. En Sevilla kent een daverende start in de vorm van een bijzonder spannende clubcompetitie. Ralph Versluis gaat de eerste twee weken aan de leiding, daarna is Fred Avis één week koploper. Vervolgens ontspint zich een zinderende strijd tussen Wilko van der Gracht en Ronald Ritsema. Wilko lost onze voorzitter af, maar wordt al na een week gepasseerd door Ronald. In de zesde ronde spelen de twee toppers remise tegen elkaar. Ronald houdt het drie weken vol op de eerste plaats en moet die dan afstaan aan Wilko. Zeven dagen later keert hij terug bovenaan om na twee ronden Wilko weer voorbij zien komen.

In de dertiende ronde verliest Wilko van Willem Meyles en blijft Ronald op een halfje steken tegen Ton Wessels. Het levert hem wel weer de leiding in de clubcompetitie op. Maar ook Ronald moet zijn meerdere erkennen in Willem en zo komt Wilko op nummer 1 te staan. Dat blijft liefst negen weken zo, mede dankzij een remise in hun tweede onderlinge partij. In ronde 22 (van de 28) houdt Arend Stapel hem op remise en is Wilko’s voorsprong op de wel winnende Ronald minimaal: 2020 om 2014,5 punten. Ton Wessels snoept hem een half punt af, als Ronald een andere Ton – van Dijk – verslaat en de koppositie weer overneemt. Het verschil blijft klein, zo’n vijftig punten. Maar die voorsprong heeft Ronald op de eindstreep nog steeds. Hij wordt de eerste Sevilla-kampioen. Beide toppers hebben geen enkele ronde gemist. Ronald komt tot 21 winstpartijen, zes remises en eenmaal verlies, Wilko heeft twintig winstpartijen, zeven remises en ook eenmaal verlies achter zijn naam staan.

Anno 2012 is Sevilla, dat in den lande veelvuldig wordt gebruikt, nog steeds een mooi programma. Als ik ’s woensdags naar ‘interne competitie’ op de website ga, kijk ik eerst naar de ranglijst en daarna naar mijn vier favoriete rubrieken (ratingtoename, TPR, categorieën en kruistabel).

Het programma voor de volgende ronde is ook wel leuk, maar dat verandert wel eens. Komende dinsdag speel ik met zwart tegen Lex Griffioen. Mijn laatste zwartpartij tegen Lex was tijdens het Open Hoorns van 2008 en het werd in een Siciliaan remise wegens eeuwig schaak. Na vier nederlagen mijn eerste score tegen hem. Die partij heb ik uitgebreid bestudeerd en ook enkele andere partijen van Lex. En nu maar hopen dat de indeling dinsdagavond om zeven uur niet verandert.