Hoorenaissance (31)

Er is de afgelopen dagen op de website van Caïssa-Eenhoorn en waarschijnlijk ook wel tijdens live gesprekken een discussie gevoerd over de regel dat aanraken zetten is. Clubgenoot Seréyo Bekkink is slachtoffer geworden van een verkeerde beslissing, vind ik, van de wedstrijdleider.

Tijdens het jeugdkampioenschap van de Noordhollandse Schaakbond in de B-categorie voerde een tegenstander van Seréyo een ruil van de stukken verkeerd uit. In plaats van een logische damezet pakte hij een loper en zou volgens het ‘aanraken is zetten’-principe zijn dame verliezen. De opponent vertelde dat hij de intentie had om Seréyo’s witveldige loper te slaan en dat kon alleen maar met de vorstin. De loper die hij pakte, bestreek de zwarte velden.

Regels zijn er om duidelijkheid te verschaffen en om orde te scheppen. Als in een schaakpartij de intentie belangrijker wordt dan de spelregel, creëer je chaos. Afgelopen woensdag was ik invaller-wedstrijdleider bij schoolschaakwedstrijden in Lutjebroek en heb ik een stuk of vijf kinderen erop moeten wijzen dat aanraken zetten is. Geen enkele keer heb ik gevraagd wat hun intentie was en ze zeiden het zelf ook niet.

Iedere schaker, groot en klein, jong en oud, heeft wel eens een partij met een blunder gespeeld. Natuurlijk was het zijn of haar intentie niet om die blunder te maken en kan de speler of speelster dan een andere zet claimen? Er zijn eindspelen, waarin met weinig tijd op de klok heel snel de zetten moeten worden gedaan. Stel dat ik met een paard op b1 een dame op d3 wil slaan, omdat zij mat dreigt te geven! Dat kan natuurlijk niet, want een paard kan geen twee velden naar voren en twee velden opzij springen. Dan claim ik een andere zet om de matdreiging te ontlopen. Vervolgens doet mijn tegenstander – we zitten allebei in tijdnood – een foutieve zet en claimt hij een andere zet.

In 2003 heb ik meegedaan aan het Alkmaars kampioenschap. Niels Engelen was mijn eerste tegenstander die op een bepaald moment mijn witveldige loper drie keer aanviel, terwijl het stuk tweemaal werd verdedigd. Hij pakte echter zijn zwartveldige loper om te slaan, waarop ik zei dat dat een onreglementaire zet was en bood remise aan. Zwaar teleurgesteld accepteerde hij dat, hoewel hij ook vertelde dat het slaan met de andere loper toch duidelijk was. Er kwam geen wedstrijdleider bij, de ‘kwestie’ werd in onderling overleg opgelost.