c4 kedeng kedeng, … e5 kedeng kedeng

Er zijn schaaktoernooien en er zijn schaaktoernooien, maar die van de České Dráhy is wel een heel bijzondere. Een kleine tachtig spelers nemen plaats in vier wagons van de Tsjechische Spoorwegen die half oktober naar achtereenvolgens Wenen, Boedapest, Trenčín, Kraków en Praag rijden.

In 2011 snelde de schaaktrein voor de eerste keer door een aantal Midden-Europese landen en nu volgen we de voetsporen van Wilhelm Steinitz (in 1873 winnaar van het eerste internationale toernooi van Wenen), Michail Tsjigorin (in 1896 winnaar in Boedapest na een beslissingstweekamp tegen Rudolf Charousek), Július Kozma (in 1964 winnaar in Trenčín), Efim Bogoljubow (in 1940 winnaar in Kraków) en Oldřich Duras (in 1908 winnaar in Praag).

Schaken in een trein is overigens niet iets van de laatste tijd. In het Algemeen Handelsblad van 25 april 1907 staat bijvoorbeeld het volgende bericht: ,,De Midland Railway, welke weet wat een mensch toekomt die een uur of wat in den trein moet doorbrengen, heeft voor de langenafstand-reizigers kosteloos ter beschikking gesteld schaak- en damspelen, waarvoor de conducteur aansprakelijk is. Hoe de schakers vooral met hart en ziel bij hun spel zijn, blijkt wel uit het feit dat tal van partijen, die aan het eindpunt nog niet uit zijn, in de nabijgelegen hotels uitgespeeld worden.’’

Margreet en ik hebben onze hond naar zijn logeeradres gebracht, als op weg naar huis een auto voor ons ‘PPPP’ in het kenteken heeft. De bedenktijd in de schaaktrein bedraagt twintig minuten plus tien seconden bij iedere zet. PPPP, per partij per persoon. Dit moet een gunstig voorteken zijn.

En dat is het ook, want het is het begin van een geweldige belevenis. We rijden per internationale nachttrein van Amsterdam naar Praag om eerst drie dagen te genieten van al het fraais dat de Tsjechische hoofdstad biedt. De burcht met de Sint Vitus-kathedraal, de zevenhonderd jaar oude Karelsbrug over de Moldau, de gotische kruittoren, de astronomische klok bij het Staromestské Námestí (Oude Stadsplein), je komt ogen en tijd te kort om alles te zien. Op de tweede dag bezoeken we de Joodse wijk en lopend naar de ingang is aan een muur van een groot gebouw een plaquette van Wilhelm Steinitz – de in Praag geboren eerste wereldkampioen – zichtbaar.

De openingsceremonie van het rijdende schaaktoernooi heeft plaats in het hoofdstation van Praag. Organisatie (Prague Chess Society), sponsor (Tsjechische Spoorwegen) en deelnemers begroeten elkaar in de Regeringszaal onder het genot van koffie, koek en fris- en andere dranken. Pavel Krtek vertelt namens het spoorwegbedrijf iets over het initiatief. De schaaktrein is een onderdeel van een sportproject om Tsjechische sportevenementen in het hele land te promoten. Een trein is voor sporters en supporters een prachtig vervoermiddel om naar wedstrijden te gaan. Daarna gaat hij naar het eerste perron, waar de schaaktrein staat, om met organisator Pavel Matocha een champagnefles te ontkurken en te proosten op een goede reis.

Oostenrijk, Hongarije, Slowakije, Polen en Tsjechië. Landen met natuurschoon en een schat aan schaakhistorie. Een klein deel van de Tsjechische schaakgeschiedenis heeft ook een treinkaartje gekocht. De grootmeesters Vlastimil Hort (geboren in Tsjecho-Slowakije, maar tegenwoordig in het bezit van de Duitse nationaliteit), Martin Petr en Petr Neuman behoren met de Australische GM-speler Ian Rogers tot de favorieten.

Liefst tien wagons telt de schaaktrein, alle vernoemd naar wereldkampioenen. De eerste wagon heet Steinitz, de tweede Lasker. Capablanca is de wagon voor de organisatie en arbiters. Margreet heeft een eigen coupé in Botvinnik, er is een bargedeelte in Smyslov, lunchen kan in Tal, Petrosjan heeft alleen luxe stoelen voor familie van schakers en Spassky is de bagagewagon. Ook hier draagt hij een last met zich mee, al is die minder zwaar dan de verloren WK-tweekamp van 1972.

Er wordt geschaakt in Steinitz, Lasker, Aljechin en Euwe, in bordvolgorde. Ik vind het leuk dat ik al mijn partijen, steeds ergens tussen de borden 21 en 38 (er zijn 76 deelnemers), in Aljechin en Euwe speel. Als Nederlander bij de twee toppers te gast die halverwege de jaren dertig tweemaal om de wereldtitel streden.

In een veld van zeventien nationaliteiten zit ik tijdens de twaalf partijen zes keer tegenover een Tsjechische schaker, eenmaal tegenover een Canadese, Poolse en Amerikaanse en drie keer tegenover een landgenoot. Mooi zijn vooral de gesprekken voor de eerste zet. Zo blijkt Adam Pituła, afkomstig uit het noorden van Polen (een Noord-Pool dus), een regelmatig lezer van de Chessvibes-website te zijn en de naam van onze clubgenoot Peter Doggers is hem niet onbekend. Even later komt een arbiter langs om de start van onze partij te bespoedigen.

De top twintig van het toernooi speelt aan een lange tafel, de overige deelnemers zitten steeds met z’n tweeën in een coupé. Genieten van het landschap is er tijdens het schaken niet bij. Je gaat zo op in de partij en in het noteren, dat het gezicht bijna continu op het bord en op het notatieformulier is gericht. Maar met achtereenvolgens drie, twee, een, drie en nog eens drie partijen op één dag blijft er tijd genoeg over om, in de coupé met Margreet, wel naar buiten te kijken.

Wat vooral opvalt in het leven langs de rails is dat er heel veel graffiti te zien is. Op viaducten, op gebouwen bij stations, op oude wagons, op schuurtjes langs de spoorlijn, op muren. Zegt graffiti iets over een land? Vaak is het niet meer dan kladderwerk en verarmt het de omgeving. Van de vijf doorkruiste landen geniet zeker Slowakije sympathie. Overzichtelijkheid en netheid in gebouwen (woningen, fabrieken) en landschap (weilanden, akkerbouw, wegen) verraden iets van een maatschappij op niveau.

Overnachten gebeurt niet in de trein. Je kunt ervoor kiezen om zelf hotels te regelen of dat door de organisatie te laten doen. Belangrijk is wel om iedere ochtend om tijd op het perron te zijn. Want de trein vertrekt en wacht op niemand. Gelukkig laten we geen enkele keer een speler achter.

De tweede en derde dag (met minder dan drie partijen) bieden de mogelijkheid om de toerist uit te hangen. In Boedapest bezoeken Margreet en ik het beroemde en historische Széchenyi-zwembad. Bekend van de warme baden en bekend van zwartwit foto’s van schakende zwemmers of zwemmende schakers. Een van de achttien baden heeft de vorm van een halve cirkel en er zijn twee korte pieren, van ongeveer een meter, waarop plastic schaakborden en plastic stukken uitnodigen om te spelen. Eerst sta ik te kijken bij een aan de gang zijnde partij en als die is beëindigd speel ik tegen een wat oudere Hongaar die geen woord Engels spreekt. Maar schaken is een universele taal en we begrijpen elkaar goed. Met een watertemperatuur van boven de dertig graden is het aangenaam toeven, zeker ook als de partij voorspoedig verloopt. Ik kan toewerken naar een eindstelling met voor mij vrijpionnen op de c-, g- en h-lijn en voor mijn vaak lang nadenkende opponent eentje op de e-lijn. We zijn ondertussen een uurtje bezig. Hij piekert over zijn volgende zet, maar gelukkig komt een landgenoot van hem naast me staan en ik bied hem mijn plaats aan om een partijtje te zwemschaken.

Het hotel in Trenčín staat voor een heuvel waar bovenop een negenhonderd jaar oude burcht het visitekaartje van de Slowaakse stad is. Een stuk of veertig treinschakers maken van de gelegenheid gebruik om onder leiding van een gids een kasteeltoer te doen. Grappig is dat verschillende spelers elkaar steeds weer opzoeken. ’s Ochtends heb ik tegen de Amerikaan Joseph Michael Baker gespeeld en we zitten naast elkaar op een bank, wachtend op de start van de rondleiding. Ook Radomír Vacek, zijn vrouw Zorka en hun hond Jake (een Rhodesian Ridgeback van zo’n zeventig centimeter hoog) zijn in de buurt. Tijdens de treinreizen zitten de drie vaak in de coupé voor ons en als mede-hondenliefhebbers is een praatje dan snel gemaakt.

Bij het begin van veel partijen ligt er naast het bord een kleine attentie. Het begint met een pen van de České Dráhy, daarna volgen koekjes, snoepjes en chocolaatjes, een foto met de schaaklocomotief (die de tien wagons trekt), een exemplaar van New in Chess en aan het einde van de reis informatiebladen van de Tsjechische Spoorwegen en over het toerisme in Tsjechië. Van Bruce McLaren, mijn derde tegenstander, krijg ik een sleutelhanger met het symbool van zijn geboorteland Canada. Bij de sluitingsceremonie mag ik een cadeautje uitzoeken en kies voor een Tsjechisch boek over Karel Opočenský, met bijdragen van grootmeester Vlastimil Hort en schaaktreinorganisator Pavel Matocha.

De route van de schaaktrein is zo’n tweeduizend kilometer lang en vaak rijdt die met een omweg naar een aankomstplaats. Er is uitgerekend dat de rechte lijn tussen de vijf steden vierhonderd kilometer korter is. In het begin moet je even je weg vinden in het toernooi. In de organisatiezaal in de Capablanca-wagon hangen de uitslagen en het programma, maar ook op iedere eerste deur van een schaakwagon kun je lezen aan welk bord je zit voor de eerstvolgende partij. Noteren is niet verplicht, maar wordt in het reglement wel aanbevolen. ,,Voor het geval de stukken door het schommelen van de trein omvallen.’’

Ach ja, dat schommelen. Soms valt het niet mee om om die reden een stuk op het juiste veld te plaatsen. In de vijfde ronde schaak ik tegen Ronald Gouma die menig speler van Caïssa-Eenhoorn (onder anderen Daan Zult) kent van het Boerenkool Met Worst-toernooi in Wadway. Hij draagt een shirt van Fischer Z en als muziekliefhebber vraag ik me af of dat van de Engelse popgroep is of van de Amsterdamse schaakvereniging. Het blijkt het laatste te zijn, de club van Ronald die overigens ook lid van Paul Keres is en de volgende dag een shirt met die naam aan heeft.

Hij is de enige opponent waar ik niet gelijkwaardig tegen ben. De strijd gaat enige tijd wel gelijk op, maar ik verlies een pion en kom nooit in de partij. Als ik met mijn h-pion die van Ronald op g6 wil slaan, raak ik door het hobbelen van de trein per ongeluk zijn loper op g7 die omvalt. Ik help het stuk weer overeind, voer alsnog de geplande zet uit en druk de klok in. Die 32e zet duurde welgeteld 21 seconden en opeens realiseer ik me dat ik één zet in twee landen heb gedaan, want er is een grens gepasseerd. De zet is begonnen in Oostenrijk en voltooid in Hongarije.

Ik eindig het toernooi met remise tegen Johan Bertelkamp, speler van Almere en misschien een van de tegenstanders van Caïssa-Eenhoorn 2 op 7 februari. De remise levert een verrassing op, want die is precies voldoende om de eerste ratingprijs in de categorie tot 1700 te winnen.

Vlak voor de prijsuitreiking hebben we net ons laatste buitenlandse geld opgemaakt, want daar kun je in Nederland toch niets voor kopen. Uit handen van organisator Pavel Matocha ontvang ik een enveloppe. Met tweeduizend Tsjechische kronen.

 

2 thoughts on “c4 kedeng kedeng, … e5 kedeng kedeng

  1. Beste Co,
    We hebben genoten van je verhaal: prachtig en boeiend geschreven. We zouden zelf bijna de trein in stappen…! Hartelijke groeten van familie Koedijk.

Reacties zijn gesloten.