23e Week in De Kreek

Samen met Margreet drink ik iedere dag rond half tien koffie. Ook op dinsdag in de 23e week in De Kreek zitten we op de bank, met de Linda en de Plus als leesvoer. In laatstgenoemd blad lees ik een verhaal over het Griekse vakantie-eiland Kefalonia dat Argostoli als hoofdstad heeft. En waar komt mijn eerste tegenstander van het recente Tata Steel Chess Tournament vandaan?

Voor, tijdens en na de 21e ronde van de clubcompetitie wordt regelmatig gesproken over de prestaties van de Caïssa-Eenhoorn-afvaardiging in Wijk aan Zee. Voorzitter Fred Avis noemt in zijn traditionele openingswoordje de prachtige eindzeges van Arlette van Weersel in de vierkampen en Peter Holscher en Nick Manshanden – de oudste en de jongste in de Hoornse Tata-ploeg – in de tienkampen. Ook mijn prestaties zijn onderwerp van gesprek bij clubgenoten en per email. Dank voor uw belangstelling.

Het is een beetje de week van het toeval. Mijn opponent in de eerste Tata Steel-ronde is Panayis Krousos en hij vertelt dat hij uit Argostoli komt. Ik heb nog nooit van de plaats gehoord en vervolgens lees ik erover in een seniorentijdschrift. Panayis is overigens geen onbekende in het Noord-Hollandse schaakleven. Oud-lid van de Bloemendaalse SV en Chesscool en momenteel actief bij Kennemer Combinatie. In 2014 debuteerde hij in De Moriaan, in groep 4. Gelukkig zegt hij dat voor het begin van onze partij, waardoor ik meteen een gewaarschuwd man ben. Als groep 6G-deelnemers zitten we op het balkon en ik besluit om het uitzicht op de grootmeesters te combineren met een partij die daar bij hoort. Geen gekke dingen uithalen en gewoon goed opbouwen. Dat lukt aardig, maar ondanks een stelling van een ruime plus 1 in Fritz wordt het remise.

De achternaam van de Griekse schaker verleidt mij om tegen clubgenoten te zeggen dat ik tegen Demis Roussos heb gespeeld, als zij vragen hoe het is gegaan. En nu, op dezelfde dinsdag in de 23e week in De Kreek – anderhalve week later – lees ik een groot in memoriam over de zanger van ‘Forever and ever’ en nog zo’n tiental solohits. Toeval?

Mijn zoektocht door de Noord-Hollandse schaakgeschiedenis heeft mij enkele dagen voor de 21e clubronde bij Philip Herman Hartz (1902-1956) gebracht. Zo’n honderd jaar geleden woonde de schaker van het Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap in Heemstede en als hoofdklassespeler leverde hij behoorlijke prestaties. Bij toeval kwam ik een partij van hem tegen zijn clubgenoot Plukker tegen, gespeeld op 9 juni 1924 in het hoofdstedelijke café d’IJsbreeker. Interessant vanwege de openingszet d4 d5. Ik heb de laatste jaren wat problemen om na 1. d4 een behoorlijke stelling in het middenspel te krijgen en ben daarom nieuwsgierig naar de zwarte antwoorden. Patholoog-anatoom Hartz kiest voor een gambiet dat een spectaculair vervolg oplevert en ik probeer zijn zetten in mijn geheugen op te slaan.

Op deze dinsdagavond in De Kreek neem ik plaats tegenover witspeler Arend Stapel, van wie ik een aantal 1. d4-partijen heb. Een mooie gelegenheid om het geleerde aan de praktijk te toetsen. Arends eerste zet is Pf3. ,,Daar gaat mijn voorbereiding’’, schiet het door mijn hoofd. Toch maar met 1. … d5 gereageerd en warempel, met 2. d4 belanden we in de partij Plukker-Hartz. Toeval?

Het gambiet komt op het bord en net als mijn illustere voorganger krijg ik een mooie aanval op de damevleugel. Helaas voor mij herhaalt de geschiedenis zich niet, want ik mis de winnende voortzetting en ga het eindspel in met een paard minder en drie pionnen meer (en elk twee torens). Een kleine troost is dat tijdens het analyseren aan de bar twee sterke clubgenoten niet meteen de achteruitzet, zwarte dame van c7 naar c8, als winnende voortzetting zien. Een andere troost is dat ik bovenaan sta in het klassement van de meeste remises.