Schaakpuzzel voor de jeugd (12)

Door het coronavirus hebben de schaakverenigingen geen clubavonden meer. Niet voor de senioren en niet voor de jeugd. Maar dat betekent niet dat meisjes en jongens niet kunnen schaken. Speciaal voor de jeugd zal Caïssa-Eenhoorn de komende tijd elke dag (behalve zaterdag) een schaakpuzzel op de website plaatsen.

Vroeger was er geen AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming), maar er werd – waarschijnlijk onbedoeld – wel om de privacy gedacht. In de kranten en tijdschriften las je zelden de voor- en achternaam van een persoon. De achternaam ging vaak vergezeld van de eerste letter van de voornaam en regelmatig was van iemand niet meer bekend dan haar of zijn initialen. Zo ook van de componist van schaakpuzzel 12: C. B. uit Purmerend.

In de Nederlandse schaakwereld is hij kort actief geweest. Het maandtijdschrift Sissa had in 1852 zijn eerste probleemstelling, toen ‘kunstspel’ genoemd. Zijn elfde en laatste verscheen in 1854 in het blad. Opmerkelijk was een brief van C.B. aan de redactie van Sissa, onder de kop ‘Opmerking over kunstspelen’.

,,Meermalen is de opmerking gemaakt, dat de Kunstspelen, zoo wel Binnenlandsche als Buitenlandsche, aan een euvel mank gaan, wat de belangstelling der naspelenden merkelijk verkoelt. Er is over dezelve menig ongunstig oordeel uitgesproken en meer dan eens is er gezegd: 'Ik wil aan die kunstzetten mijn tijd niet ten koste leggen. Zij zijn voor den praktischen Schaakspeler onbelangrijk en voor den mingevorderden dikwerf gevaarlijk. De positiën, hoezeer denkbaar en niet onmogelijk, zijn doorgaans zeer onwaarschijnlijk. Er is meer vernuft dan waarheid in.' Al kunnen wij die bedenkingen niet zonder eenige reserve laten gelden, zeker is het dat die klagt wel verdient gehoord te worden. Indien wij kunstspelen voor ons hebben, waar 10 of 12 grootere stukken van weêrszijde met 2 of 3 Pionnen kunstig tegenover elkaar staan, dan verbeelden wij ons een slagveld te zien, waar de soldaten zijn gesneuveld en de officieren gespaard om den kamp te beslissen. Onwillekeurig glimlagchen wij en het doet ons leed dat de steller eenigzins vreemd is geworden aan den geest van den uitvinder van het Schaakspel, die, naar de overlevering, met dit spel zijnen vorst wilde leeren, hoe gewigtig de burgers zijn in den staat. En als wij eenen koning zien berooid, beroofd en gebonden en bovendien omringd van eene vijandelijke overmagt die, om haar doel te zekerder te bereiken, dien magteloozen Vorst met eene zonderbare grootmoedigheid nog een stapje laat doen om hem den doodsteek te geven, dan boezemt ons die positie te minder belang in, omdat het wel te zien was, wie hier overwinnaar zijn moest.''

De meeste schaakproblemen komen niet uit partijen. Het gaat ook niet om te winnen, maar om de perfecte zet te vinden. Toch had C. B. zijn bedenkingen over merkwaardige stellingen, waarin zwart meestal een grote materiële achterstand had. Hoe componeerde hij zelf? Wit aan zet geeft mat in drie.

 

De oplossing van gisteren luidt: 1. Lf5 en wit dreigt met 2. Lg6#. Om die matzet te verhinderen kan zwart maar één ding doen: zijn d-pion spelen om een vluchtveld te creëren. Na … d6 volgt evenwel 2. De2# en op … d5 komt 2. Pxf6#.