Schaakpuzzel voor de jeugd (25)

Door het coronavirus hebben de schaakverenigingen geen clubavonden meer. Niet voor de senioren en niet voor de jeugd. Maar dat betekent niet dat meisjes en jongens niet kunnen schaken. Speciaal voor de jeugd zal Caïssa-Eenhoorn de komende tijd elke dag (behalve zaterdag) een schaakpuzzel op de website plaatsen.

Carel Mann was de eerste Nederlandse schaakcomponist met internationale faam. In 1892 begon de Haarlemse schaakliefhebber met het componeren van probleemstellingen en eindspelstudies. Hij is op 23 juli 1871 in Amsterdam geboren en op 30 november 1928 in Den Haag overleden.

Na zijn schoolperiode werkte hij in de slagerij van zijn vader en had kort na de eeuwwisseling een eigen slagerij. Uit het Haarlem’s Dagblad van 22 november 1901: ,,Een nieuwe Vleeschhouwerij. Het Houtplein heeft er veel bij gewonnen sedert het terrein van de Kraton, voor een deel althans, is volgebouwd. Wij kennen allen het mooie, stoere hoekhuis dat de gapende, open plek thans vult. Thans heeft de heer C. C. W. Mann er een vleeschhouwerij in geopend, die uitmunt door zindelijkheid en bij gebruik ook moet bevallen door goede waar.’’

Enkele jaren later begon Anthonie van Eelde uit Alkmaar met een schaakrubriek in het blad Op de Hoogte (‘maandtijdschrift voor de huiskamer’). Hij was een probleemstelling van A. Uršič uit St. Lorenz, geplaatst in een Münchner Neueste Nachrichten uit 1906, tegengekomen en die leek verdacht veel op een compositie van Carel Mann. De Alkmaarder ging ervan uit dat de Duitser geen plagiaat pleegde, maar noemde het meer ‘onbewuste navolging’. Aan het eind van een lang betoog kwam hij met een advies. ,,Het is o.i. daarom zoo gewenscht een eenvoudig probleem niet zonder ‘ruggespraak’ te laten uitgaan, omdat de gevolgen zoo onaangenaam zijn, indien later blijkt dat het probleem een voorganger gehad heeft. Immers, het is even moeilijk te bewijzen dat er plagiaat gepleegd is als aan te toonen dat er slechts van onbewuste navolging sprake is. Deze overweging nu zal o.i. den geroutineerden componist knorrig stemmen en den jongeren ontmoedigen, nadat zij een probleem hebben gepubliceerd dat bleek een voorganger te hebben. Daarom meenen wij allen componisten die een eenvoudig probleem wenschen te publiceeren, den welgemeenden raad te mogen geven: bezint eer gij begint!’’

In het begin van de twintigste eeuw had schakend Nederland overigens twee bonden. Het Nederlandsch Schaaktijdschrift was het blad van de Nieuwe Nederlandsche Schaakbond (die overigens maar twee jaar heeft bestaan). Daarin stond onderstaande probleemstelling van Carel Mann.

Wit aan zet geeft mat in twee.

 

De oplossing van gisteren: 1. Df3 (dreigt met Pg7#). Na … Dxf3 speelt wit 2. Pxd6#, ook na … Dg1 en … Kf7. Op … Kd7 volgt 2. Pg7#.