Bijzonder normaal (2)

Het zijn bijzondere tijden. Ook in 2021 vragen we ons af wanneer het normale schaakleven terugkeert: de clubavonden op dinsdag, de jeugdavonden op vrijdag, de bondswedstrijden op zaterdag, de kampioenschappen en de toernooien. Tot het zover is, ga ik op zoek naar bijzondere schaakevenementen op normale dagen. In deel 2: het levend schaakspel in 1927 op het Doelenplein.

Het levend schaakspel van donderdag 29 september 1927. Met duizend toeschouwers de best bezochte schaakpartij aller tijden in Hoorn.

Honderden toeschouwers bij een schaakpartij in Hoorn? In het najaar van 1927 krijgt Caïssa dat voor elkaar. Hoorn wil de aandacht vestigen op ‘zijn handel en industrie, zijn nijveren winkelstand en ondernemend middenstandsleven’, zoals in Onze Courant van 20 augustus 1927 is te lezen. In de week van 27 september tot en met 2 oktober wordt een winkelweek met tentoonstelling gehouden en zijn er tal van activiteiten.

Gezien de berichtgeving in de Nieuwe Hoornsche Courant en Onze Courant is de voorbereidingsperiode niet lang geweest. De rooms-katholieke middenstandsvereniging De Hanze en de – neutrale – Hoornsche Middenstandsvereeniging werken samen en berichten vanaf juni over  het evenement dat ‘Stad Hoorn’ als naam krijgt. In de Nieuwe Hoornsche Courant van zaterdag 20 augustus staat een uitgebreid verslag van een HMV-vergadering twee dagen eerder, met onder meer de volgende tekst: ,,Voorts is men zoo goed als verzekerd dat het levend schaakspel er komen zal, waarvoor de volle medewerking is verkregen van de schaakclub Caïssa.’’

Naarmate de tijd vordert, wordt het belang van het levend schaakspel groter. Uit Onze Courant van 20 augustus:
,,Voorts staat er als bijzondere attractie op het program: ‘Het levend schaakspel’. Op een nader aan te geven plaats wordt een schaakbord gemaakt ter oppervlakte van 750 vierkante meter. De verschillende schaakstukken zullen worden voorgesteld door gecostumeerde personen, waarvan verscheidene te paard. Koning en koningin zullen verschijnen in de meest schitterende costumes, de raadsheeren als middeleeuwsche ridders, enz. Verschillende deskundigen werken mee, zoodat een schitterend geheel zal worden verkregen. Dit spel zal door een optocht van de deelnemende figuren voorafgegaan worden. Dat deze stoet zeer bezienswaardig zal zijn, behoeft wel geen betoog.’’

Het is mij niet bekend wie op het idee van het levend schaakspel is gekomen. Diverse leden van Caïssa zijn winkeliers en lid van een van de twee middenstandsverenigingen. In zijn schaakrubriek in de Nieuwe Hoornsche Courant van 3 september schrijft Caïssa-speler Piet Velzeboer dat het initiatief van de middenstandsverenigingen is uitgegaan en dat zijn club voor de spelers en de stukken zorgt.

Caïssa zelf is in de zomer van 1927 nauwelijks actief. Op 8 mei is de laatste competitiewedstrijd gespeeld, al zullen daarna verschillende schakers elkaar opzoeken om een partijtje te spelen. Zo gaat de column ‘Van den torenwachter’ in de Nieuwe Hoornsche Courant van 16 juli over een schaakpartij van een onbekende bezoeker in hotel De Roskam – waar Caïssa zijn speelzaal heeft – tegen een lid van de Hoornse schaakclub.

Wellicht heeft Caïssa-voorzitter Han Fruin het idee van het levend schaakspel gestimuleerd. Hij is wethouder en het college van B en W is gevraagd het erecomité te vormen. In het hoofdcomité (C. Deckers, J. Ekers, W. de Flart, D. Langereis, L. Schuld, H. Sindram, A. Spaander en E. Stumpel) zitten geen schakers. Daaronder zijn vier commissies, waarvan de ‘Commissie voor Optocht en Schaakwedstrijd’ uit het bestuur van Caïssa en verder C. Deckers, J. Ekers, W. de Flart, D. Langereis, G. Lückens en H. Sindram bestaat; dus met vijf leden van het hoofdcomité.

Veel Caïssanen zijn bij het levend schaakspel betrokken. De moeilijkheidsgraad van hun werkzaamheden is niet groot. Er is een optocht door de binnenstad van Hoorn – die een uur duurt – en daarna wordt de partij op het Doelenplein gespeeld. De kostuums komen van de firma Ridderikhoff en de schakers zullen wat vrije tijd hebben moeten inleveren om te kijken of alle kleding past. Daar zijn geen maanden van voorbereiding voor nodig. De organisatie van het evenement doet in Onze Courant van 10 september (drie weken voor de uitvoering) nog een oproep. ,,Gevraagd een aantal flinke jongens om als ‘page’ de paarden te geleiden, welke dienst doen gedurende de a.s. feestweek 2 maal in het schaakspel met levende stukken.’’ Ze kunnen zich overdag aanmelden bij Wietse de Flart, eigenaar van magazijn De Witte Engel.

De schaakoptocht door de Hoornse binnenstad.

Het schaakfeest wordt een groot succes. Alle stukken trekken op donderdagmiddag 29 september – bij een lage temperatuur – eerst in een stoet door de Hoornse binnenstad, waarna ze op het Doelenplein op het schaakbord hun plaatsen innemen. Onze Courant van de volgende dag doet er uitgebreid verslag over.
,,Het was gisteren in de stad heel druk. Vooral tegen den middag. Over den Koepoortsweg hobbelden honderden menschen Stad Hoorn binnen en omstreeks 2 uur maakten vandaar ook een stroom buitenpoorters zich op naar de stad, om den optocht te zien. Op het Doelenplein had een invasie van Mooren en middeleeuwsche ridders plaats gehad die zich genoeglijk met elkaar onderhielden, gelijk in den wapenstilstand. Meneer Ridderikhoff met zijn helpers was ijverig in de weer om allerlei eerbiedwaardige Hoorineezen om te tooveren tot kruisridders en raadsheren. Zooals gebruikelijk werd het een beetje boel over tijd, maar daar kan niemand wat aan doen en eigenlijk vindt ook niemand het erg.
Kunst na Arbeid, dat vandaag Kunst in plaats van Arbeid heet, staat al strijdens gereed. De stoet stelt zich op en nu vertoont zich aan ons oog een zeldzaam schoon schouwspel van kleuren en schitterende borduursels en schoone kleedij. Vooral de sultan en sultane en de koning en koningin zien er prachtvol uit en zijn rijk en voornaam uitgedoscht. Een pluimpje voor den costumier.
De stoet wordt voorafgegaan door een heraut. Dan volgt de muziek en daarna de Hoornsche Stedemaagd, getrokken door 12 kabouters en gevolgd door een dozijn palmwuivende maagdekens in het wit. Dan twee keurige kruisridders die in het spel de rol van loopers of paarden vervullen; vervolgens 4 lansknechten (pionnen), 1 strijdwagen (toren of kasteel) met boogschutter, dan de prachtvolle koning en koningin, gevolgd door 2 raadsheeren, vorstelijk gekleed. Vier lansknechten gaan vooraf aan den tweeden strijdwagen. Daarna volgt de tweede groep. Twee bedouïnenhoofden te paard, 4 Moorsche soldaten, 1 strijdwagen, de sultan en sultane, 2 opperhoofden (raadsheeren) en nog vier Moorsche krijgers met wagen.
Als een schitterend geheel trok de stoet de stad in, waar duizenden langs den weg geschaard het schouwspel gadesloegen. Men trok over Gouw, Nieuwstraat, Kerkstraat, Gr. Noord, Veemarkt, Turfhaven weer naar het Doelenplein, waar het schaakspel gespeeld wou worden. Daar had zich intusschen ’n 1000 man publiek verzameld. Beide tribunes waren uitverkocht tot den laatsten man! De dienst van plantsoenen had op uitstekende wijze voor een groot schaakspel van 750 m2 gezorgd. Zand en aarde gaven de witte en zwarte vakken aan. De stoet arriveerde en de schildknapen, pages en begeleiders leidden de paarden naar hun plaatsen. De pionnen namen in krijgshaftige houding 8 tegen 8 plaats. De levende stukken stonden opgesteld.
Aan den zijkant stond een tafeltje met een schaakbord, waarop mr. Fruin (wit) speelde tegen den heer Tensen (zwart). Bij hen hadden nog een viertal heeren plaats genomen, eveneens uitgedoscht als ridderfiguren e.d., die fungeerden als spelleider, onder commando van den heer Kreijger. Daar schoot de eerste witte pion 2 vakken vooruit, waarop zwart met eenzelfden zet antwoordde. En zoo ging het spel zijn gang. De witte pion viel als eerste slachtoffer en stapte van het veld. Het werd nu een gedwarrel van paarden over de vakken. De witte raadsheer links werd al zandruiter gemaakt. De zwarte partij moest een pion prijsgeven. De zwarte koningin kwam in het gedrang en werd schaak gezet, maar nog niet prijsgegeven. Plots verdween er een witte toren, spoedig gevolgd door een ander. Er werden nu mooie zetten gedaan, door even straffe tegenzetten beantwoord. Wit viel brutaal aan en offerde zijn koningin om even later, bij de 2en zet, den koning schaakmat te zetten met den rechter raadsheer. En volgens de regelen der krijgskunde leverde de sultan zijn dolk in bij den witten koning. Mr. Fruin had de partij dus gewonnen.’’

Caïssa-voorzitter Han Fruin en clubgenoot en routinier Willem Tensen spelen de onsterfelijke partij van Adolf Anderssen en Lionel Kieseritzky na. Die had op 21 juni 1851 in Londen plaats, op een vrije middag tijdens het befaamde toernooi. In de Nieuwe Hoornsche Courant van 1 oktober is bij het ook grote verslag de zettenreeks – overigens niet helemaal correct – opgenomen.

Drie dagen later gaat het hele circus op herhaling. Een stevige wind maakt het meespelen en het kijken een stuk onaangenamer. Uit de Nieuwe Hoornsche Courant van 3 oktober: ,,Op een zeker oogenblik, toen met rassche schreden het noodlot van het witte koningspaar naderde, gierde voor de zoovelste maal de wind door de tribune en met donderend geraas vloog het dak uit elkaar en daalde een regen van planken neer voor het terrein van de gymnastiekschool. Groote hilariteit! Brandraadslid-kunstzinnig adviseur G. L. riep met angst in z’n blik dat de tribune onmiddellijk ontruimd moest worden. En omdat iedereen vond dat het mosterd na den maaltijd was, ging men rustig zitten. Maar de sterke arm werd er bij gehaald en gelaten daalde het publiek af op het Doelenpleingrint en werd aan Spoelder en Zn. de gelegenheid gelaten de afbraak, door den wind ingezet, te voltooien met hun hamerslagen de stem des loudspeakers geheel onverstaanbaar te maken. Gelukkig was Tensens lot spoedig beslist en deed dit lugubere einde van een der tribunes geen afbreuk aan het groote succes dat ook ditmaal door Caïssa werd geboekt.’’

Op zondag spelen Willem Tensen (nu met wit) en Han Fruin een echte partij. De notatie is opgenomen in de schaakrubriek van Piet Velzeboer in de Nieuwe Hoornsche Courant van 8 oktober. Opnieuw zegeviert de voorzitter.

Het levend schaakspel heeft veel indruk gemaakt. Half december 1927 presenteert de bekende Hoornse middenstander Jacob Blokker in een advertentie zijn kerstetalages. Daarin is onder meer ‘een levend schaakspel in miniatuur, zooals met de j.l. gehouden Winkelweek is weergegeven door de schaakclub Caïssa te Hoorn’ te zien.

Voor het achtste nummer van ‘Caïssa Schaaknieuws’ (mei/juni 1981) wordt Boudewijn van Wees, lid vanaf de oprichting, geïnterviewd door clubbladredacteur Johan de Lange. De dan 80-jarige oud-schaker woont in Bergen aan Zee en vertelt een anekdote. ,,Het was ter gelegenheid van een of ander clubjubileum, maar dat weet ik niet meer zo. Hoe het ook zij, een schaakpartij met levende figuren vormde het hoogtepunt van de festiviteiten. Een partij in de open lucht, dat spreekt. Ik was paard. Ik moest met m’n jas aan bovenop een grote, zware Belgische knol gaan zitten. Lieve hemel, wat een lol. Aan de ene kant erop, aan de andere kant er even zo hard weer af. Met behulp van een eigen gemaakt zadel, nou ja, zadel, is het me tenslotte gelukt op dat beest te blijven zitten. Ik heb weinig partijen in mijn leven gespeeld waarin ik me zo onbehaaglijk voelde als toen. En het duurde nog lang voordat ik geslagen werd ook. Het leek wel of ze het erom deden.’’

September 1927: voor Caïssa een bijzondere maand.