De terugzet (7): Hans Schouwink

Caïssa-Eenhoorn heeft in bijna honderd jaar honderden leden gehad. Van veel (oud-)clubgenoten heb ik partijen en die verzameling hoeft niet in een kast bewaard te blijven. Daarom gaat de deur open, wordt het stof verwijderd en komen in de serie ‘De terugzet’ herinneringen te voorschijn. In deel 7: Hans Schouwink.

Hans Schouwink (in Caïssa-tricot) als deelnemer aan het NHSB-lenteveteranenkampioenschap van 2010.

In vroeger tijden hebben de clubschakers een zomerstop gekend. Na de slotavond van het Open Hoorns is er een tijdelijk – van half juni tot en met augustus – einde gekomen aan de wekelijkse dinsdagavondgang naar de speelzaal. Er zijn weinig zomertoernooien; een enkeling doet mee aan ‘Dieren’. De zomerstop is evenwel van toepassing op het vaste programma, want diverse spelers van Caïssa bergen de schaakborden niet op. Er zijn verschillende vierkampen, om beurten bij een van de schakers thuis. Rob Bouwman introduceert het 1620-rapidtoernooi, vernoemd naar de postcode en niet naar de rating. En vier gelijkgestemden zoeken hun tafel – met een oud-Hollands kleed en een plant op de raampost – op in café Jan Pieterszoon Coen om daar te spelen om de eer van Emanuel Lasker.

Hans Schouwink als zwartspeler tegen Gerard van de Cuylenborg, in café Jan Pieterszoon Coen. Op een tafel met een oud-Hollands kleed en een plant op de raampost.

Het idee is van Gerard van de Cuylenborg die in 1995 Herman Muller, Hans Schouwink en schrijver dezes om zich heen verzamelt om de Lasker-vierkamp te houden. Het kwartet is in eerste instantie actief in koffie- en theesalon ’t Gesprek, op de hoek Nieuwe Noord-Duinsteeg waar nu een barbecuerestaurant zit. Voor de tweede editie, in 1997, doen de vier hun zetten in Jan Pieterszoon Coen, aan de Veemarkt. Dat is het jaar erop een echt schaakcafé zoals op het raam naast de ingang is te lezen. Theo van Roon neemt bij die derde vierkamp de plaats in van Herman Muller.

Schaakcafé Jan Pz. Coen.

De derde, en laatste, Lasker-zomervierkamp wordt in de periode 11 juni-16 juli 1998 gehouden. Gerard van de Cuylenborg, Theo van Roon, Hans Schouwink en ondergetekende strijden om een eerste prijs van f 96, een tweede prijs van f 72, een derde prijs van f 48 en een vierde prijs van f 24. Het gaat om klassieke partijen en de vier treffen elkaar met wit en met zwart. Gerard is weer de organisator van het naar zijn favoriete topspeler vernoemde evenement. Hans zorgt voor analyses van alle twaalf partijen, Theo houdt de sportiviteit in ere en Co maakt een toernooibulletin.

De voorpagina van het toernooibulletin 1998.

En een pagina met analyses.

Er wordt op zes donderdagmiddagen gespeeld en voor aanvang van de eerste ronde bepaalt een dobbelsteen de indeling. De ‘1’ en de ‘3’ hebben in hun eerste partij wit en die zijn voor Theo en Hans. Hun respectievelijke opponenten worden Gerard en mijn persoontje. Als tweevoudig winnaar verliest Hans in een partij zonder rokades; de zwartspeler heeft daar in het clubblad van Caïssa toevallig net een rubriek over. Hans neemt in de slotronde revanche. Zijn eerste tegenstander is ook zijn laatste. Met verwisselde kleuren trakteert hij Co op zijn enige nederlaag, waardoor Theo zich in de eindstand naast hem op de eerste plaats nestelt (3½ uit zes). ‘Titelkandidaat’ Hans wordt nu met een half punt achterstand derde.

Hans Schouwink in de favorietenrol, dat is wel eens anders geweest. Hij maakt zijn debuut bij Caïssa op 7 oktober 1986 en verliest, met zwart, van Wim Prins. Het is het begin van een lang eierenrek. Nel van Heerden, Piet Beets, Ben Kalb, Frans Bos, John Jongerhuis, Wim Bolle, Ton Pieterse, weer Piet Beets (nu met wit), Jos Dam, Cor Mak, Roel Riegman, Daan Tuinman, Wiebe Ottenhof en Rob Thijssing, ze zorgen er allemaal voor dat Hans die dinsdagavonden met lege handen naar huis gaat. Vijftien nullen op een rij, het komt zelden voor in de historie van onze clubcompetitie. Uniek is zeker dat hij doorgaat. Hans blijft tot zijn overlijden in het najaar van 2014 lid van onze vereniging.

Op 17 februari 1987 boekt de jonge Caïssa-speler zijn eerste succes: remise tegen Wim Prins. Daar wordt in het clubblad melding van gemaakt. ,,Sinds zijn komst op de club had hij alleen nog maar verloren, maar vorige week bereikte hij een mijlpaal: de eerste remise en nog wel tegen Wim Prins. Hans ontdekte later thuis dat hij zelfs een winstvariant had laten lopen. Zo zie je dat noteren een leerzame uitwerking kan hebben.’’ Twee ronden later volgt zelfs de eerste winstpartij (tegen Henk de Bruijn, die dan zijn debuut maakt) en op de laatste dinsdagavond van maart wordt ook Wim Bolle verslagen. Op 8 april speelt Hans zijn eerste bondspartij, in de wedstrijd De Groene Zes 3 – Caïssa 6. Hij houdt met zwart Michel van der Pal op remise.

Hans Schouwink: bezig met een van zijn ruim zeshonderd partijen namens onze vereniging.

Het seizoen erop komt Hans tot tien triomfen. Hij zegeviert over Niek Hauwert (vanuit een afgebroken stelling), Jos Dam, Daan Tuinman, Piet Beets en zijn dochter Miranda, Peter Beuving, Wim Pieterse, nogmaals Piet Beets (nu met zwart), Johan Sijm en Ben Kalb. Daar zitten vijf partijen bij die in de eerste maanden een nul hebben opgeleverd; over revanche gesproken. Een aardig detail is dat Hans van nabij het afscheid van Dimitri Reinderman bij Caïssa meemaakt. Op 14 juni wordt er op de laatste avond van het Hoornse seizoen gesnelschaakt door teams en Hans vormt met de latere grootmeester en Dirk Lont, Soes Martojo, Henk van Rietbergen, Leni Poeze en Wim Prins de ploeg van De Koning-slopers. Dimitri komt dan overigens al uit voor Het Witte Paard, maar verdedigt – met succes – zijn titel op het Open Hoorns. Voor de deelnemers aan dat kampioenschap is de gezellige slotavond het traditionele einde van het schaakseizoen.

Hans mist in de volgende jaren nauwelijks een clubavond en hij wordt gevraagd voor verenigingsactiviteiten. Hij traint enige tijd de jeugd en vormt met Aad Laan het redactieteam van Caïssa Schaaknieuws. Zo bereidt hij kort voor de millenniumwisseling de ‘digitalisering van het clubblad’ voor, waardoor de teksten voortaan via het internet naar de drukker kunnen worden gestuurd.

De Caïssa-routinier is ondertussen een goede clubschaker geworden. Hans baart opzien, als hij op 12 november 2004 in het tweede moet invallen in de uitwedstrijd tegen Anna Paulowna, de latere kampioen. Het is zijn eerste partij in de tweede klasse NHSB en aan het achtste bord houdt hij Gerard van den Berg (die 257 ratingpunten meer heeft) op remise. Met zwart heeft hij een toren moeten geven om het ergste te voorkomen en kan vervolgens met eeuwig schaak ontsnappen. De wedstrijd eindigt in 4-4.

In 2008 pakt Hans zijn eerste prijs op het Open Hoorns. Hij houdt in groep 3 in de derde ronde aanstormend talent Seréyo Bekkink op remise en begint de laatste dinsdagavond met een half punt voorsprong op de jeugdspeler van De Eenhoorn. Vader Roy Bekkink is in de race om de derde plaats en bezorgt de koploper zijn enige nederlaag, waarvan Seréyo profiteert. Twee jaar later wordt Hans weer tweede, nu achter Abel Romkes, nog een Hoorns talent. Hij begint die editie met een remise tegen Joey Bekkink, de jongere broer van Seréyo. Abel is oppermachtig. Door studie ontbreekt hij op twee avonden en wint in de overige ronden alles. Zijn concurrenten winnen en verliezen van elkaar, waardoor Hans met 4½ uit zeven (en een punt minder dan Caïssa’s jeugdspeler) dankzij zijn WP-score op de tweede plaats eindigt.

Hans heeft een dikke zeshonderd partijen – intern en extern – voor Caïssa en Caïssa-Eenhoorn achter zijn naam staan. Daar zitten de achttien van de Lasker-zomervierkampen ook bij. Het toernooi is volgens het FIDE-reglement verspeeld, met een tempo van negentig minuten voor 36 zetten en daarna een half uur om de partij af te ronden. Gewoon klassiek schaak derhalve.

Zijn eerste partij is op 27 juni 1995, tegen Gerard van de Cuylenborg. In een spectaculaire opening offert de organisator een pion, maar slaat op de negende zet met het verkeerde stuk een centrumpion: … Pxd5, waar Lxe5 de juiste voortzetting is. Hij heeft geluk dat Hans meteen rokeert en niet 10. Dd3 (met een matdreiging op h7) doet. Toch blijft de stelling beroerd voor zwart. Er staan verschillende stukken in en de mataanval is nog steeds mogelijk. Die komt er ook. Gerard – die veel meer aanvalsspeler is dan verdediger – onderschat de ernst van de situatie en geeft op, als mat in één in aantocht is. Achteraf gezien een belangrijke overwinning, want Hans wint de vierkamp met vier punten en Gerard wordt met 3½ punt tweede.

 

Ook in 1997 heeft Hans een belangrijke Kurzpartie. Tegen mij nota bene. Halverwege de vierkamp sta ik met twee punten bovenaan en mijn eerstvolgende opponent volgt op een halfje. Er wordt een bijzondere Siciliaan gespeeld. De witte damevleugel blijft lang onderontwikkeld en hetzelfde geldt voor de zwarte koningsvleugel. Hans krijgt een goede stelling (hij staat een stuk voor), maar is te voorzichtig en na mijn lange rokade en loperruil op d7 is voor mij de kou uit de lucht. Een wit paard in de penning is niet te handhaven en levert de materiële gelijkmaker op. De partij krijgt een bizar einde. Op de dertiende zet win ik een centrumpion, maar ga na een tussenschaakje met de koning naar het verkeerde veld. De gewenste veiligheid achter de pionnen geeft Hans uitzicht op een mat achter de paaltjes.

 

Tenslotte nog een winstpartij uit de laatste zomervierkamp. Na drie ronden leiden Theo en ik (één winstpartij, twee remises) en Hans en Gerard hebben één punt. In de eerste terugronde treft Hans met wit koploper Theo die in het eerste deel van de partij zijn stukken wat minder goed laat samenwerken. Daardoor wordt hij op de zeventiende zet opgezadeld met een dubbelpion op de e-lijn. Acht zetten later komt er een dubbelpion op de g-lijn bij, door een loperoffer van de witspeler. Hans zet op die manier een onverwachte aanval in via de damevleugel en Theo wordt er zo door verrast dat hij niet de beste voortzetting kiest. Niet veel later wint Hans zijn stuk terug en heeft hij in een paardeindspel met lopers van ongelijke kleur drie pionnen meer. En dan geeft zwart ook nog zijn paard weg.

 

In de 21e eeuw verdwijnen in de loop er jaren de onderlinge zomertoernooien. Overlijden, verhuizen en stoppen met schaken zijn de voornaamste redenen. Bijna gelijktijdig groeit de belangstelling voor evenementen in Amsterdam (Science Park Amsterdam), Haarlem (AKN, BDO), Maastricht (Limburg Open) en Vlissingen (Hogeschool Zeeland), terwijl in de eigen regio het Midzomertoernooi in Bovenkarspel veel Westfriese schakers trekt. De Lasker-zomervierkampen zijn een mooi stukje Hoornse schaakhistorie geworden.

1 thought on “De terugzet (7): Hans Schouwink

Reacties zijn gesloten.