Kreek wak wou (1)

‘Krek wak wou’ is een Westfriese uitdrukking die ‘precies wat ik wilde’ betekent. Eén letter erbij en we zitten in de speelzaal van Caïssa-Eenhoorn: in De Kreek. Deze wekelijkse rubriek gaat over de dinsdagse clubavond, precies wat ik elke week wil.

De kaarten zijn op tafel gelegd. Thomas van der Knaap (links) en Jan Smink zijn begonnen aan hun partij opdrachtschaak.

We gaan op de eerste clubavond van het schaakseizoen 2021-2022 door, waar we op 9 december 2020 zijn gestopt. Deze rubriek keert terug, zoals ook een (redelijk) volle theaterzaal weer terugkeert. En zoals ook de sfeervolle inloopavond terugkeert, bedoeld om bij te praten na maanden elkaar niet te hebben gezien en om nieuwe schaakliefhebbers kennis te laten maken met de vereniging.

Bij de drie nieuwe leden – door Caïssa-Eenhoorns clubvoorzitter Robbert van Dijkhuizen speciaal welkom geheten – is dat laatste niet van toepassing. Pierre van Diepen en Jan Smink zijn in de zomer van 2015 en 2018 gestopt en keren eveneens terug. Maarten Gen zit voor de eerste keer in de speelzaal. Hij is met Gijs Leene meegekomen en onze nog steeds regerende clubkampioen zal hem vast wel iets over onze vereniging hebben verteld.

Robbert wenst aan het einde van zijn openingswoord de kleine dertig aanwezigen ‘veel mooie zetten toe’, maar dat valt op deze avond niet mee. We gaan aan opdrachtschaak doen. Op eerdere inloopavonden stonden onder meer hands-and-brains-schaak, gongschaak en Fischerschaak op het programma, nu moeten we een opdracht uitvoeren. Daar wordt een kaartspel voor gebruikt. Op iedere kaart staat een opdracht en als je daarin slaagt, heb je gewonnen. ,,Het is een variant op het normale schaken’’, legt wedstrijdleider Sernin van de Krol uit. Dat moet je gewoon blijven doen, want als beide spelers hun opdracht niet uitvoeren, is wat er op het bord gebeurt beslissend.

Sernin is mijn eerste opponent en mijn eerste opdracht is: ‘Sla met dezelfde pion zowel een stuk als een pion’. Juist ja. Hij weet niet wat er op mijn kaart staat en ik weet op mijn beurt niet wat Sernins opdracht is. We maken er voorlopig een gewone partij van en hopen dat zwart zijn klus niet zal kunnen klaren. Dat lukt. Met een paardvork kan ik zijn laatste stuk veroveren en dan staat een koning alleen tegenover enkele vrijpionnen van wit plus een paard en een loper.

De opdracht van Jan Smink lijkt wat simpeler. Hij moet in zijn eerste partij met zijn koning een pion slaan. ,,Dat heb ik gedaan, maar die pion stond gedekt.’’ En net als in een gewone partij mag je geen onreglementaire zet uitvoeren.

Martijn de Wit zit in de tweede ronde tegenover me. Hij heeft de opdracht die ik in de eerste ronde had. Het moet gezegd, hij voert die uitstekend uit. Met een van de eerste zetten speelt hij c2-c3 om even later een pionruil af te ronden met c3xd4. Achteraf gezien ontsnap ik kort erop door met mijn loper op g7 niet een wit paard op e5 te pakken (in dat geval zou Martijn met dezelfde pion een pion en een stuk hebben geslagen), maar het is uitstel van executie. We belanden in een dame-eindspel met lopers van gelijke kleur. Zijn d4-pion is, weer via een pionruil, op e5 terecht gekomen en verdedigt de witte loper op d6. Martijn haalt zijn dame als tweede verdediger weg, waarop ik kans zie om de loper tweemaal aan te vallen: met mijn dame en loper; hetgeen pionwinst oplevert. Na LxL kan de witspeler evenwel zijn felbegeerde ontbrekende stuk met de pion ophalen. Mission completed.

Er wordt op deze avond veel gelachen. Arnold van der Wolff krijgt in zijn eerste partij ‘Promoveer’ als opdracht mee. ,,Misschien bedoelen ze daar jouw proefschrift mee’’, wordt gesuggereerd. Het lukt hem niet, maar in zijn tweede partij bereikt hij een winnende stelling tegen Thomas van der Knaap. Helaas, zijn opponent heeft nu ‘Promoveer’ op de kaart staan en voert die opdracht uit. Geen dr. Arnold, wel dr. Thomas.

In de derde ronde lukt het mij dat ook. Maar tegen Maarten Gen moet ik veel geduld opbrengen om succes te hebben met ‘Sla 6 pionnen’. De meeste pionnen blijven lang op het bord staan en worden allemaal verdedigd. Ruilen telt ook en als in het eindspel vier pionnen van Maarten naast het bord staan, komt het einde in zicht. Een centrumpion wordt geruild en tenslotte offer ik een paard op d3 om op f2 te slaan.

Voor iedere ronde worden de kaarten flink geschud, maar in mijn slotpartij – tegen Kevin de Rooij – heb ik toch de kaart van mijn eerste partij. Een stukruil in het centrum sluit ik af met c4xd5 en hoop vervolgens dat zwart … c6 of … c5 speelt. Helaas gebeurt dat niet. Ik ben te veel met die hoop bezig en mis dat Kevin een matgevende aanval op de koningsvleugel opzet.

Het normale schaak keert terug in de barruimte. Geen gedoe met kaarten en opdrachten, gewoon schaken. Ton van Dijk, Frans Kragten, Sernin van de Krol en ik vormen nog vlug het deelnemersveld voor een snelschaakvierkamp. De gouden tip komt van Frans: zet jouw bier nooit bij de klok. Ton negeert die en wordt laatste.

Clubvoorzitter Robbert van Dijkhuizen (links) en wedstrijdleider Sernin van de Krol controleren of alle kaarten aanwezig zijn.

Sernin leest de indeling voor de eerste ronde voor.

En Robbert, in gesprek met Mark Coenradie, schudt de kaarten.

Dr. Arnold?

Een avondje opdrachtschaken bij Caïssa-Eenhoorn.

Het lijkt erop dat op deze drie tafels een Texels biertje bij de opdracht hoort.

De opdracht van Thomas van der Knaap in de vierde ronde.

De opdracht van Bert Spil in de vierde ronde.

,,Dan maar gewoon mat zetten'', zal Bert hebben gedacht.

Opdracht uitgevoerd.