Een leerzaam toreneindspelletje

Aan het einde van de recente KNSB-wedstrijd van het tweede tegen Purmerend mocht ik bij een 4-2 voorspong een toreneindspel met een pion minder verdedigen tegen Peter Smits. (Hoe ik hierin vanuit een kansrijk middenspel binnen enkele zetten wist te geraken is een ander verhaal). Dat leek een lastige opgave en tijdens de partij was ik dan ook niet zeker of het inderdaad remise zou zijn.
Het was lastig omdat het niet exact te berekenen viel maar anderzijds was de verdedigingsmethode niet zo moeilijk te begrijpen, en leerzaam.

Fase 1, de witte pionnen op de koningsvleugel dienen te worden verzwakt zodat de zwarte koning er met succes kan binnendringen en een vrijpion creëren. Dus:

41….f5! 42.gxf5 Kxf5 (42….Txf5 kan ook) 43. a5

Ik had verwacht dat je hier zou opgeven”, aldus een speler van ons eerste team. In werkelijkheid is de stelling al remise bij correct spel van zwart! Maar dat is niet te berekenen op dit moment.
Fase 2, de zwarte toren gaat de witte a-pion tegenhouden – zo lang mogelijk - en maakt tegelijkertijd ruimte voor de zwarte koning. Dus:

43….Td4! 44. Tc3 Td5?

Dit verliest een tempo en had me de partij kunnen kosten, zo nauw luistert het. Ik wilde juist een tempo winnen met de aanval op pion a5 om vervolgens Kf4 te kunnen spelen, wat nu zou falen op Tc4 met torenruil en winst voor wit. Echter na 44….Td8! dreig ik nog steeds met Kf4 binnen te dringen want op 45.Tc4 volgt eenvoudig 45….Td3+. Mijn toren zal toch naar d8 moeten, dat had ik beter meteen kunnen doen. Met verwisseling van zetten en na een fout van wit komen we straks op die remise-makende variant.

45.Kb4 Kf4 46.a6 Td8

Wit heeft een gewonnen stelling bereikt maar dient het wel nauwkeurig te spelen. Zijn volgende zet lijkt logisch maar geeft de winst weer weg.
Winnend was 47.Ka5! (zijn toren blijft nog een zet pion f3 verdedigen) Kg3 48.Tc5 (nu wel) Tg8 49.a7 Kxh3 (of 49….Kxf3 en vergelijkbare varianten)

50.Tb5! (de clou, wit dreigt 51.Tb8 en promotie) 50…Ta8 51.Ka6 en wit houdt een pion over op de koningsvleugel of alle pionnen worden daar geruild.

47.Tc5? Tg8 48.h4

Hij probeert nog iets want na 48.Ka5 Kxf3 wint zwart vergeleken met bovenstaande variant de f-pion en zal dan eenvoudig remise maken met zijn vrijpion. Vanaf hier leiden verschillende wegen naar Rome en tot de door zwart gewenste puntendeling – met winst van de wedstrijd!

48….g4 49.fxg4 hxg4 50.Kb5 g3 51.a7 Kg4

Hier kan wit een dame-eindspel forceren met 52.Tg5+ Txg5 53.hxg5 g2 54.a8D g1D maar hij zal zijn g-pion niet kunnen behouden of moet eeuwig schaak toestaan.

52.Tc4+ Kh5 53.Kb6 g2

Fase 3, de zwarte toren zal zich opofferen tegen de witte a-pion terwijl wit te laat is om de zwarte vrijpion te stoppen en derhalve ook zijn toren zal moeten geven. Er volgde nog

54.Tc1 Kxh4 55.Kb7 Tg7+ 56.Kb8 Txa7 57.Kxa7 Kh3 58.Kb6 Kh2 59.Kc5 g1D 60.Txg1 Kxg1 remise

5 thoughts on “Een leerzaam toreneindspelletje

  1. Leuk zo’n analyse. Vooral omdat dit soort eindspelen gewoon vaak voorkomen.
    Ik moest daarbij denken aan een uitspraak die Ronald Ritsema ooit deed. Ik vroeg hem toen of hij K+P+L tegen K alleen wist te winnen en hij zei dat hij het niet wist. En dat hij het ook niet zo belangrijk vond omdat het bijna nooit voorkomt (alleen soms als je tegen Gerrit Roos speelt). “Je kunt je beter bezighouden met toreneindspelen”, zei hij toen. Jij volgt hier zijn raad op.

  2. Je hoeft niet altijd een eindspelboek van een bekende topschaker te spellen. Het kan ook leuk en leerzaam zijn om partijen van clubgenoten na te spelen. Voor Ardjan is het niet de eerste keer dat hij in een toreneindspel succes (in dit geval remise bereiken) heeft. Cor Croese, destijds van schaakclub Nieuwendam, kan er van meepraten. Op 17 december 2005 pakte De Eenhoorn 2-speler Ardjan Langedijk het volle punt in een al even boeiend toreneindspel, dat later in De Eenhoorngazet werd behandeld. En van zeer recente datum: het eindspel van Mason Brouwer tegen Henk van der Hauw, in de vorige thuiswedstrijd tegen De Waagtoren 3, is ook heel interessant.

  3. Leerzaam “ongelijkelopereindspelletje”
    Zijn eindspelen met lopers van ongelijke kleur remise? Niet altijd, zoals het nu volgende voorbeeld laat zien.
    Matthijs Grimbergen – Johan Maassen, Amsterdam 1979, subgroep IBM-toernooi.
    Wit: Ke3, Le7, b6, g4, h3.
    Zwart: Kg8, Lf7, g6, h6.
    47. … Le8?
    (Verliest, nodig is 47. … Lc4! 48. b6 La6 49. Kd4 Kf7 50. La3 Ke6 51. Kd4 Lb7 en wit komt niet verder)
    48. b6 Lc6 49. Kd4 Kf7 50. Kc5! …
    (Met de loper op c6 in plaats van op a6 wint de witte koning een beslissend tempo)
    50. … Lf3 51. Kd6 Ke8 52. h4 Lg2 53. Lf6 Kf7 54. Le5 Lf3 55. Kc7 Ke6 56. Lg7 h5 57. Lh6 …
    (Beveiligd de koningsvleugelpionnen tegen verlies of ruil)
    57. … Kf5 58. b7 Lxb7 59. Kxb7 Kg4 60. Lf4
    (Zwart geeft op)

Reacties zijn gesloten.