Hoorenaissance (33)

In de moderne tijd van onze schaakvereniging heb ik af en toe tegen een oud-clubkampioen gespeeld. En altijd verloren. Tot afgelopen dinsdag. Een partij van bijna drieënhalf uur, tachtig zetten, tegen Peter Holscher met remise als resultaat.

Peter was de koning van Caïssa in 2008, 2009 en 2011 en staat altijd in de bovenste regionen. Niet verliezen van een topspeler is voor schakers van mijn niveau bijzonder eervol, maar toch ben ik meer tevreden over het spel dan over het halve punt. Dat was niet spectaculair, wel degelijk, voorzichtig. Op ongeveer dezelfde manier heb ik hetzelfde aan het eerste bord bereikt in twee bondswedstrijden van Caïssa-Eenhoorn 5 (eerste klasse NHSB) en tijdens een invalbeurt voor Caïssa-Eenhoorn 3 in de promotieklasse. De gemiddelde ratingtegenstand in die vier partijen lag rond de 2000 en de strijd tegen Peter was wel de zwaarste. Met name bij HWP Haarlem en in Krommenie ging het soepeler.

Op één moment heb ik geluk gehad. Na verlies van de h-pion verdween even het heldere denken en had ik een stuk kunnen verliezen met vage, onduidelijke aanvalskansen als compensatie. Het liep anders en de achterstand bleef tot dat randpionnetje beperkt. In een dame-eindspel wilde ik, met weinig tijd op de klok, mijn vorstin verplaatsen naar een veld op de achtste rij dat door de zwarte dame werd bestreken. Gelukkig – voor mij – zag ik in een flits het noodlot en koos voor een veld op de zevende rij. Met een aantal schaakjes kon de witte dame de pion terugwinnen en de remise veiligstellen.

Terugfietsend naar huis zat ik met mijn gedachten meer bij de rol van de topspelers in onze clubcompetitie dan bij de partij. Peter en ook Ronald Ritsema (vijf titels, vijf tweede plaatsen) en Ton Wessels (zevenmaal in de top drie) zijn de vaste namen bovenin de ranglijst, ieder jaar weer. Die continuïteit van topklasseringen vind ik juist knap. Ze hebben ondertussen vele honderden partijen gespeeld, in Hoorn en ver daarbuiten, en toch laden ze zich steeds op om dinsdagavond in De Huesmolen te presteren. Dat geldt trouwens ook voor schakers als Magnus Carlsen, Viswanathan Anand en in een verder verleden Garry Kasparov, Anatoly Karpov en onze eigen Jan Timman die zich lang op een heel hoog niveau hebben gehandhaafd of dat nog steeds doen.

Zelf schat ik me in op een plek tussen de vijftiende en twintigste plaats in onze clubcompetitie. Mijn persoonlijk record is de zevende eindklassering in 2009 en of dat wordt verbeterd? Continuïteit is niet mijn sterkste punt. In 2003 was de zestiende plaats mijn beste resultaat ooit om een seizoen later 52e te worden. Op het succesjaar 2009 (zevende dus) volgde de zestigste notering: de slechtste score ooit. En na de achttiende plaats in 2011 kwam de 48ste afgelopen jaar.

Pieken en dalen. Die extremen hebben Peter, Ronald en Ton niet. Zij zijn het Ajax, Feyenoord en PSV van onze competitie. Altijd aanwezig in de top.

2 thoughts on “Hoorenaissance (33)

  1. Tegenwoordig moet ik in elke partij dus alles uit de kast halen en niet alleen degelijk spelen. Maar alle credits aan Co.

Reacties zijn gesloten.