Het is maart 2044. In de recreatiezaal van Lindendael zit Fred Avis, tussen de geraniums en achter een schaakbord. Hij is verdiept in een openingsboekje van twintigvoudig Nederlands kampioen Anish Giri over de Trompovsky. Zijn gehoor wordt wat minder maar toch reageert hij meteen als zijn naam wordt geroepen. Hij kijkt om en herkent de man die aan komt schuifelen onmiddellijk: "Piet, dat is lang geleden!"
"Ja, veel te lang, Fred", beaamt de man die binnenkomt en waarin lezers, die bekend zijn met het schaken in Hoorn, Piet Aardenburg zullen herkennen.
"Ik zie je veel te weinig op de club man."
"Ja ik weet het. Toen ik vijf jaar geleden viel, mijn heup brak en met atletiek moest stoppen dacht ik: 'Nou ga ik meer schaken'. Maar het komt er niet van Fred. Nu de Huesmolen tot drie uur open is blijf ik veel te lang hangen, en ben ik woensdags veel te veel geradbraakt. En vervolgens ga ik dan maar helemaal niet. Fout natuurlijk, maar ja"
"Maar jij bent er nog elke week, hè?", herneemt Piet.
"Ja, nog heel actief. Kijk, van mijn zoon een boekje over mijn lijf-opening gekregen. Open d4;Pf6 tegen mij en ik speel hem nog steeds hoor. Ik ben wel blij dat ik na vijftig jaar gestopt ben als voorzitter."
"Dat kan ik me voorstellen", antwoordt Piet. Na een ogenblik herneemt hij: "Zeg Fred, denk jij nog vaak aan 13/14?"
"13/14? Natuurlijk! Het jaar waarin we kampioen werden! Ik heb het mijn kleinkinderen verteld, en ze willen het elke keer opnieuw horen."
"Ja wat was het een prachtig sprookje. Ik herinner me het team nog goed. Bas Dudink verhuisde naar Drenthe maar hij is nog zeker 15 jaar bond blijven spelen bij ons."
"Bas was een prachtvent, als ze die dijk niet hadden gesloopt had hij nog steeds bond gespeeld", antwoordt Fred, refererend naar de sloop van de Houtribdijk, eind jaren 20 door de milieucoalitie.
"En je had Erik. Erik van Tooren."
"Ja Erik, Had altijd oorbellen in. Hij kwam uit het zuiden en is later naar Ghana geëmigreerd.", zegt Fred, terwijl hij zijn gehoorapparaat een standje hoger zet.
"En Ton Wessels zat in dat team. Speelt die nog?"
"Ja die speelt nog maar niet meer zo fanatiek. Als Ajax moet voetballen dan blijft hij thuis, of geeft hij snel op. Ton van Dijk speelt niet meer bij ons."
"Die is verhuisd toch?"
"Ja die is na zijn pensionering in Heerenveen gaan wonen, als ik me niet vergis. In elk geval ergens in Friesland."
"En dan was er nog JP, die uit Purmerend kwam."
"Ja, JP. Wist elke opening grondig te verprutsen, maar kwam desondanks tot redelijke scores. Die is een paar jaar geleden gestopt. Zijn ogen werden minder, en hij vond het niet meer verantwoord in het donker terug te moeten rijden."
"En natuurlijk Roy. Roy is nog lid toch?"
"Ja Roy speelt nog, en na zijn pensionering meer dan ooit."
"Is Roy al gepensioneerd?", vraagt Piet.
"Roy heeft geluk gehad. Hij viel onder een regeling waardoor hij vervroegd op zijn 69e kon stoppen. En hij speelt nog altijd goed hoor. Vorige week speelde hij dat talentje Marijke Manshanden finaal zoek."
"Het was een mooi team", verzucht Piet. "En het was een mooi seizoen."
"Prachtig", antwoordt Fred. "En dan te bedenken dat de start helemaal niet zo goed was, We waren net gedegradeerd en we verloren een paar goede spelers. Abel ging naar het tweede, Peter vertrok en Bart speelde niet meer. Er kwamen jongens uit het vierde voor terug maar qua rating waren we zo'n beetje gemiddeld in de eerste klasse."
"Ja, en het begin was helemaal niet zo goed. Eerst een benauwde zege tegen HWP en vervolgens in eigen huis onderuit tegen Excelsior."
"Vreselijk. We stonden zowat onderaan en waren al bang voor nog een degradatie."
"Maar toen haalden we een kleine zege bij MAC en begonnen we er weer een beetje in te geloven."
"Ja die pot bij MAC was leuk. We hebben daar toen nog een hele tijd nagezeten en jij begon toen met een paar biertjes op over een kampioenschap, Piet!"
"Ja, MAC was leuk. Maar de wens was toen nog de vader van de gedachte, hoor!"
"Toch is toen het zaadje van het succes geplaatst, denk ik. In de volgende ronde volgde weer een krappe overwinning tegen Koedijk. We gingen als tweede de winterstop in, maar met een loodzwaar programma voor de boeg."
"Die eerste pot na de winterstop was cruciaal. Tegen Castricum."
"Jaaaa." roept Fred vol geestdrift. "Castricum was geweldig.Weet je nog hoe Bert Spil inviel en Heleen de Greef helemaal gek maakte?"
"De veertienzettenregel", vult Piet aan. "Hij maakte Heleen gek maar ze had nooit kunnen winnen."
"Castricum was de ommekeer. We wonnen met 5-3 en voor het eerst hadden we serieus geloof in onze kansen. Daarna kwam Waagtoren langs en die konden we verrassend simpel klop geven".
"Ja, we waren nog steeds tweede maar in de laatste ronde was het de dood of de gladiolen. We waren tweede maar de laatste ronde was tegen de koploper: Bergen. Wie won zou kampioen worden."
"Wie won, was kampioen", beaamt Fred, maar Bergen had genoeg aan een gelijkspel.
"Prachtig. Je had toen nog de gemeenschappelijke slotronde. Jammer dat ze dat tegenwoordig niet meer doen. Het was in Heemskerk in een geweldige ambiance."
"We hadden heel wat publiek mee. Negende man. Maar wat was het spannend."
"Pfff. We stonden snel met 2½-½ voor en in tijdnood maakte Roy 3½. Het leek een makkelijke zege te worden maar toen kwam Bergen helemaal terug."
"Maar jij maakte het mooi af, Piet!", antwoordt Fred.
"Ja, 't was ongelofelijk. Ik stond toen slecht maar kon in het eindspel terugkomen en net twee pionnetjes over houden. Het was geweldig".
"En toen waren we kampioen."
Op dat moment komt de zuster binnen. "Het is tijd voor uw avondeten, meneer Avis.". En tot Piet: "Meneer, het bezoekuur is afgelopen, en de nieuwe shift begint zo."
Piet begrijpt de hint, neemt afscheid en gaat naar huis. Onderweg denkt hij: "Volgende week toch weer eens spelen."

In 2044 probeert een verslaggever van Caïssa-Eenhoorn op een kladblokje de openingszetten van de oud-voorzitter te noteren. De man is 90 jaar en met bibberende handen schrijft hij iets als Promtovsky op. Sinds hij, zittend achter de computer, eens met één vinger drie toetsen tegelijk indrukte en zijn verslag op de website van Bergen belandde, is hij gestopt en schrijft hij alleen met pen en papier. ,,Ach ja, die goede oude tijd”, moppert hij. ,,Dertig jaar geleden schreven ze geweldige verslagen. Vooral die Henk, of nee, Hendrik heette hij. Kwam uit Purmerend, goeie jongen. Tijdens een gezamenlijke slotronde in Heemskerk was-ie wat zenuwachtig. Stapte de bezemkast binnen in plaats van de toiletruimte. Hij was goud waard voor de club. Hielp mee met noteren, toen die Roy dat wegens tijdnood niet meer deed. Toen Roy’s tegenstander opgaf, zei Hendrik tegen hem: ‘Je hebt je 36 zetten gehaald’.”
Dit geweldige relaas van een belangrijke gebeurtenis uit de schaakgeschiedenis van Caïssa-Eenhoorn kan best voorspellend zijn, maar met het jaar 2044 heb ik zelf niets mee (of ik moet mijn eeuwfeest met oud clubleden moeten vieren).
JP je hebt jezelf overtroffen met dit verhaal.
Heerlijk die verhalen, een soort omgekeerde deja vu!