In herinnering: Jan Haijer

Jan HaijerNog geen twee maanden geleden meldde Jan Haijer monter dat hij bij het lenteveteranenkampioenschap van de NHSB voor de eerste plaats in groep C ging strijden. Op 10 mei is hij, tweeënhalve week voor zijn 92e verjaardag, na een kort ziekbed overleden.

Op die bewuste woensdagmiddag, 26 maart, liep hij bij aanvang van de vierde ronde opgewekt de theaterzaal van het Hoornse verpleeghuis Lindendael binnen. Jan moest het met zwart tegen koploper Joop Dragstra opnemen. In een prachtige partij vol met vechtschaak ging de superveteraan van Caïssa-Eenhoorn tot het uiterste en had succes. Hij won en nam de leiding van zijn opponent over. Het was zijn laatste winstpartij. De gezondheid liet hem daarna in de steek. Na twee nederlagen ontbrak hij daarom in de slotronde.

Jan Haijer zou in september aan zijn zeventigste schaakseizoen beginnen. In mei 1945 deed hij bij de Groningse vereniging Staunton zijn eerste zetten. Halverwege de jaren zeventig verhuisde hij met Sientje naar de andere kant van het land. Jan had een antiquariaat in Amsterdam en een huis in Hoorn.

Hij meldde zich al snel aan als lid van Caïssa en al even snel bleek dat de club een geweldige verenigingsman in zijn midden had. Jan was een prima schaker en heeft, als invaller, ook een aantal partijen in het sterkste bondsteam gespeeld. Hij werd teamleider en toen met ingang van het seizoen 1980-1981 er een clubblad kwam, ontdekten de leden Jan als een begenadigd schrijver. Johan de Lange kwam destijds met het idee om een clubblad te beginnen en dankzij Johan werden talrijke clubbladartikelen van Jan verzameld in een prachtig boekje (‘Krijger op 64 velden’) dat negen jaar geleden verscheen.

Jan had een brede interesse. Naast Mozart en Shakespeare was hij verknocht aan geschiedenis en schaken. Geschiedenis en schaken heeft hij op een spectaculaire manier bijeen gebracht. De in 1800 geboren Jan Haijer – betovergrootvader van ‘onze’ Jan – had op een lentemorgen in 1814 bij de ouderlijke woning een hangmat opgehangen tussen twee bomen. Dat huis stond in Farmsum, vlakbij Delfzijl. In de Eems lag een Engelse vloot; Engeland was in oorlog met de Fransen die toen het huidige Nederland in bezit hadden. Vanaf het linieschip Northumberland (dat een jaar later Napoleon naar St. Helena bracht) werd een kanonskogel afgevuurd op de vestingstad, maar die trof een van de bomen waar de hangmat aan hing. De jonge Jan Haijer had geluk: hij raakte doof aan één oor en hield een litteken in het gezicht aan de klap over.

In 1949 was er een schaakuitwisseling tussen de steden Newcastle en Groningen en Staunton-speler Jan Haijer maakte deel uit van de Groningse ploeg. En tegen wie schaakte hij in de Engelse havenstad? Tegen de achterkleinzoon van de kapitein van de Northumberland die opdracht tot dat schot had gegeven.

Jan schreef op een bijzondere manier over het schaken en dat lokte vaak mooie reacties uit. Hij begon het Caïssa-seizoen 1980-1981 met een verrassende overwinning op kersvers clubkampioen Bert Meester. In het eerstvolgende clubblad stond een uitgebreid verhaal over die partij onder de kop ‘Kleine kroniek van een schaakpartij’. Daarin speelde een zekere professor Priwytzkofski de hoofdrol; om een idee te krijgen over de sfeer van dat verhaal. Een week later trof Bert Meester een duidelijk minder sterke tegenstander en won al na vijf minuten. Als reactie op het artikel van Jan noemde Bert zijn clubbladverhaal over die snelle winst ‘Kroniek van een kleine schaakpartij’.

Bij een van mijn eigen partijen, tegen Rob Kooiman, kwam het eindspel Jan bekend voor. Hij betitelde dat als brandnetelstelling. ,,In een afgelegen hoek van een tuin vegeteren vaak brandnetels, zo ook in de tuin van witspeler Kooiman, waar Buysman een loper (de brandnetel) heeft geposteerd die er als ongewenste vreemdeling dient te worden uitgezet’’, schreef hij in het clubblad. Daarna volgde een uitgebreide analyse. De daaropvolgende dinsdag meldde een clubgenoot kort en krachtig: ,,Analyse klopt niet.’’ En toonde dat ook aan. Weer een clubblad later volgde de reactie van Jan. ,,Een dezer dagen troffen tuinlieden van de Plantenziektekundige Dienst Wageningen in een van de tuinen aldaar een man op leeftijd aan die op hun vraag wat hij daar zocht een zakschaakspel te voorschijn haalde en een onsamenhangend verhaal deed over brandnetelbestrijding in tuinen en schaakstellingen. Omdat hij zich verder normaal gedroeg, werd hij, nadat hem een kop sterke koffie was aangeboden, naar de uitgang gebracht. In de zojuist genoemde tuinen bleken geen brandnetels te zijn weggesneden.’’

Jan Haijer was een man van het woord, van de pen en van de typemachine. Een computer gebruiken deed hij niet. Hij heeft talrijke partij-analyses in sierlijk handschrift aan lijntjespapier toevertrouwd en bracht die na een stevige wandeling bij clubgenoot Gerrit van der Hoff en bij mij.

In de laatste jaren van zijn leven hield hij zich met de Eerste Wereldoorlog bezig. Hij had ruim honderd A4-tjes volgetikt en wilde die als het boek ‘Geschiedenis van een dag’ uitgeven. Op 28 juni a.s. is het honderd jaar geleden dat de Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger Frans Ferdinand en zijn vrouw Sophie in Sarajevo werden vermoord. Het vormde de aanleiding voor de Eerste Wereldoorlog die een maand later begon. Jan heeft de gebeurtenissen op die dag en de aanloop er naar toe uitgebreid beschreven. Mede dankzij een overwacht bezoek in 1980 aan zijn antiquariaat in Amsterdam. Bij de aanslag op Frans Ferdinand waren zeven mensen uit Servië betrokken (drie van hen werden gearresteerd en belandden in de gevangenis) en een van die zeven zocht bij Jan een boek over de moord. De twee raakten aan de praat over die 28e juni en zo hoorde de Caïssa-schaker over enkele gebeurtenissen die bij niemand bekend was.

Jan heeft zich niet alleen verdiept in de wereldgeschiedenis, hij heeft de wereldgeschiedenis ook aangeraakt. Een bijzonder mens is heengegaan.