CB tegen CB: zoek de verschillen

CB en CB zijn dezelfde initialen, maar dat is ook de enige overeenkomst. Op de eerste zaterdag van november 2015 zit ik tegenover Christofoor Baljon, oud-meesterklassespeler. We schrijven de wedstrijd Groninger Combinatie – Caïssa-Eenhoorn. Welkom in de wereld van de schaaksubtop.

Het is voor onze teamleiders in de aanloop naar de derde bondsronde passen en meten. Caïssa-Eenhoorn 1 en 2 moeten het om uiteenlopende redenen doen zonder vijf basiskrachten. Er is veel mailverkeer en er wordt veel nagedacht. Voorzitter Fred Avis is gevraagd om in het tweede in te vallen en heeft vier dagen eerder op de clubavond talrijke clubgenoten gepolst voor de overige vier vacatures. Ook om uiteenlopende redenen zien de meeste geen heil in een autorit van – heen en terug – meer dan driehonderd kilometer. Pas op een laat moment lukt het om alle stoelen bezet te krijgen.

In eerste instantie ben ik gevraagd om mee te gaan naar WSG, Winterswijk. Maar vrijdagmorgen hoor ik per telefoon dat het Groningen uit wordt. Ons vlaggenschip treft als derde tegenstander de gedoodverfde kampioenskandidaat Groninger Combinatie. Vorig seizoen op het nippertje gedegradeerd uit de meesterklasse en vastberaden om in één keer terug te keren naar ’s lands schaakwalhalla. Met drie grootmeesters in de gelederen en nog een aantal titelhouders.

Daar tegenover staat WSG, een tegenstander waar Caïssa-Eenhoorn 2 niet voor onder hoeft te doen. Het tweede staat in de derde klasse B op de derde plaats en kan in het resterende verloop van de competitie een interessante rol vervullen. Met betrekking tot de invallersproblematiek zijn er twee mogelijkheden. De drie sterkste spelers van CE 2 completeren het eerste tiental dat ook in zijn sterkste samenstelling vrijwel zeker zal verliezen. Maar daarmee zal CE 2 vijf invallers tellen en worden de kansen op succes in de oostelijke stad flink verkleind.

De tweede mogelijkheid is om Caïssa-Eenhoorn 2 op een redelijke sterkte te houden, waardoor CE 1-teamleider Tom Balla het moet doen met drie invallers met een gemiddelde rating van 1658. Die keuze wordt gemaakt en zo maak ik als 61-jarige mijn debuut in een ploeg die tot de beste dertig van Nederland behoort. En afgaande op de resultaten van afgelopen seizoen nummer 21 van Nederland is.

Na het vrijdagse telefoontje weet ik nog niet aan welk bord ik zit. Er is bijvoorbeeld de mogelijkheid van een tactische opstelling. In de afgelopen pakweg tien jaar heb ik als invaller steeds de zwarte stukken gehad en voorzichtig heb ik al naar de mogelijkheid geïnformeerd om met wit te spelen. Bij een tactische opstelling, om de kansen op het behalen van bordpunten te vergroten, zou ik zomaar aan bord 1 tegenover grootmeester Sipke Ernst plaats kunnen nemen en de hele middag snuffel ik het internet af om zijn zwartpartijen met de Engelse opening – mijn favoriete begin van een schaakpartij – te analyseren. Eén conclusie: met zijn agressieve aanpak van 1. c4 zal ik volstrekt kansloos zijn. In de verte hoor ik zelfs het woord ‘kanonnenvoer’.

Aan het einde van de werkdag mailt Tom dat er een normale opstelling uit de bus rolt en dat de drie invallers de achtste-, negende- en tiendebordspelers zijn. Als witspeler zit ik in het midden van dat trio en zoek ik op wie de negendebordspeler van Groninger Combinatie is: Jan Baljé. Ik vind nog enkele recente zwartpartijen van hem en hij pakt het Engels voorzichtiger aan. Met iets meer hoop stap ik zaterdagmorgen bij Tom in de auto. Mede-invaller Sernin van de Krol rijdt mee en een aangename rit naar Groningen volgt.

Denksportcentrum Jannes van der Wal. Een oud gebouw aan de Oliemuldersweg en volstrekt onvergelijkbaar met De Kreek, de moderne thuishaven van Caïssa-Eenhoorn. Alle ploeggenoten komen kort achter elkaar binnen en de begroeting is allerhartelijkst. Je voelt je meteen opgenomen in het team. In de speelzaal hebben nog twee teams van Groninger Combinatie een thuiswedstrijd en rond 13.00 uur zitten de meeste spelers op hun plaats. Bij het voorlezen van de opstellingen hoor ik een verrassing: ,,Op bord 9 Co Buysman tegen Christofoor Baljon.’’ Is iets dat op een voorbereiding leek verspilde moeite geweest?

Mijn opponent heeft in de laatste twintig jaar 29 partijen in de meesterklasse gespeeld en daarin negen punten behaald. Vijf partijen als NHSB-promotieklassespeler – met twee punten – is mijn hoogste niveau. Zoek de tien verschillen! Eenmaal bezig valt het allemaal erg mee. De dames gaan als eersten van het bord en ik kom zelfs met een lichte plus uit de opening. Niet veel later verlies ik de kleine kwaliteit (twee lichte stukken tegen een toren), maar blijft de partij speelbaar. Daarna komen er twee cruciale momenten die beslissend zijn. Ik verzuim mijn f2-pion te verdedigen en kort erna kan ik afdwingen dat zwart de kleine kwaliteit teruggeeft, waardoor er een torenpaardeindspel met een Groningse pion meer ontstaat. Daar is ook nog mee te leven.


Uiteindelijk gaat het op alle Hoornse borden mis. Het hoogtepunt van deze zaterdag doet zich voor tijdens de terugreis, op de Afsluitdijk ter hoogte van het monument. In de auto van Tom geeft de kilometerteller een unieke stand aan: een ‘1’ met een aantal nullen. Lijkt wel enigszins op de uitslag van Groninger Combinatie – Caïssa-Eenhoorn. Maar zonder gekheid, in de eerstvolgende wedstrijd moet het eerste tiental op volle sterkte zijn. Verliezen in Groningen kan, verliezen tegen Max Euwe is niet gewenst.