Kreek wak wou (12)

‘Krek wak wou’ is een Westfriese uitdrukking die ‘precies wat ik wilde’ betekent. Eén letter erbij en we zitten in de speelzaal van Caïssa-Eenhoorn: in De Kreek. Deze wekelijkse rubriek gaat over de dinsdagse clubavond, precies wat ik elke week wil. Er wordt nog steeds niet geschaakt, maar we gaan het toch hebben over de ronde die op 17 november is gespeeld. We gaan terug naar het jaar 2009.

Wie wat bewaart, heeft wat. Als Caïssa- en Caïssa-Eenhoorn-speler heb ik in de loop der jaren duizenden partijen ingevoerd (ruwe schatting: zesduizend, stel een gemiddelde van veertig zetten en je komt uit op bijna een kwart miljoen zetten in Fritz) en daar zit er ook één van 17 november 2009 bij. Eentje van mezelf: remise tegen Ben Zuurveld.

Schaken tegen Ben is schaken met een mooie herinnering. Hij is al een aantal seizoenen geen lid meer van onze vereniging, maar als ik een partij tegen hem naspeel moet ik altijd terugdenken aan de eerste ontmoeting. Als sportverslaggever van het Dagblad voor West-Friesland had ik in het voorjaar van 1992 een voorverhaal gemaakt over het open Hoorns kampioenschap en daarbij clubvoorzitter Fred Avis geïnterviewd. Fred zei onder meer dat ook niet-leden mee konden doen en omdat ik – na een overplaatsing van kantoor Purmerend naar kantoor Hoorn – voor het eerst sinds lange tijd geen of weinig klussen op de dinsdagavond had, schreef ik in. Al heel lang trok het schaakspel me, maar door onregelmatige werktijden was het nauwelijks mogelijk zelf te schaken.

Op 21 april 1992 was Ben Zuurveld mijn eerste opponent. Hij had toen net zijn vijfde clubcompetitie bij Caïssa erop zitten. Het verschil in ervaring en de kennis van het schaakspel zorgden voor een verdiende overwinning van Ben. Ik raakte met zwart een pion achter en miste in een verloren stelling een vork die kwaliteitsverlies ging kosten. Het was tijd om de witspeler te feliciteren.

Het aardige is dat ik daarna bijna elk seizoen wel een keer tegen Ben werd ingedeeld en het aantal onderlinge duels bedraagt dan ook negentien. Mijn score: vijf keer gewonnen, zeven keer remise en ook zeven keer verloren. Vaak waren het aparte partijen met een onverwachts verloop zoals op 17 november 2009.

Maar eerst de aanloop naar de twaalfde ronde van het clubcompetitie 2009-2010. Hoe speelden we op de voorgaande dinsdagavonden?
1e ronde: vrij (oneven aantal spelers), Willem van der Veen – Ben Zuurveld 0-1.
2e ronde: Co Buysman – Rolf de Brouwer 1-0, Ben Zuurveld – Erwin Brouwer ½-½.
3e ronde: afwezig, Ben Zuurveld – Erik van Tooren 0-1.
4e ronde: Ronald Ritsema – Co Buysman 1-0, afwezig.
5e ronde: Co Buysman – Bart Voorn 0-1, Roel Ridderikhoff – Ben Zuurveld 1-0.
6e ronde: bondswedstrijd, Jan Smink – Ben Zuurveld 1-0.
7e ronde: Co Buysman – Anton Hommes 0-1, afwezig.
8e ronde: Gerrit Pannegieter – Co Buysman 0-1, Ben Zuurveld – Ruud Loots ½-½.
9e ronde: Abel Romkes – Co Buysman 0-1, Ben Zuurveld – Gerrit van der Hoff 1-0.
10e ronde: bondswedstrijd, Rob ten Have – Ben Zuurveld 0-1.
11e ronde: Co Buysman – Jan Schagen ½-½, Ben Zuurveld – Wim Prins 1-0.
We hadden enigszins dezelfde prestaties geleverd. Verliezen van een topspeler (Ronald Ritsema, Erik van Tooren) kan gebeuren, maar niet winnen van een opponent met een veel lagere clubrating (Anton Hommes 1311, Ruud Loots 1315; Ben en ik hadden respectievelijk 1582 en 1681) zal niet in de planning hebben gestaan. Onze meest recente resultaten boden evenwel weer hoop.
Nog even voor de goede orde: dit is het jaar 2009. Abel Romkes is dan een 14-jarig talent dat aan zijn tweede seniorencompetitie bezig is. Een 0-1 nu zou een wereldprestatie zijn.

Met 3½ uit zeven voor mij en vijf uit negen voor Ben begonnen we aan onze twaalfderondepartij. Het was met 64 aanwezigen flink druk in De Huesmolen. Peter Holscher zou met succes zijn koppositie verdedigen tegen Dirk Lont, Holger Bonte bleef tweede dankzij winst tegen Bas van den Berg en JP Hendriks klom van de vijfde naar de derde plaats door met zwart Arnold van der Wolff te verslaan. Rinus van ’t Padje maakte zijn debuut in de clubcompetitie en moest zijn meerdere erkennen in Anton Hommes.

De eerste winnaar van de avond werd Aad Laan die – met zwart – al op de zesde zet Arend Stapel pardoes mat zette. Ben en ik waren aanmerkelijk langer onderweg. In een Engelse partij ruilden we snel de dames, wat lichte stukken en enkele pionnen en na het veroveren van twee pionnen in het middenspel zag het er voor mij goed uit. Het speeltempo bedroeg overigens anderhalf uur voor 36 zetten en daarna een kwartier om de strijd af te ronden.

Na de tijdcontrole verscheen een toreneindspel met lopers van ongelijke kleur op het bord. Ben werd nog wel lastig met een vrijpion die a4 haalde. De minuten vlogen voorbij, maar toen mijn koning veld b2 bezette, leek er niets meer aan de hand. Er zat echter een klassieke truc in de stelling: een aftrekschaak. In wederzijdse tijdnood vroeg ik me niet af waarom zwart na 56. Td7+ zijn h7-pion onbeheerd liet. Nadat ik die had geslagen, was het antwoord bekend.

Na torenverlies werd ik gered door de klok. Ben vertrouwde de kracht van vier verbonden vrijpionnen niet en met weinig tijd kon een verkeerde zet meteen fataal zijn. We kwamen remise overeen en handhaafden de stijgende lijn van de voorgaande weken. Een half jaar later zouden we weer tegenover elkaar zitten, tijdens de derde ronde van het Open Hoorns. Opnieuw remise. Ben werd in groep 2 eerste, ik met een punt achterstand tweede.