Blindschaken: een bijzondere vorm van schaken

Tijdens de kwart eeuw waarin Frank Tieken lid was van onze vereniging, spraken we elkaar niet alleen op de club of tijdens toernooien, maar ook door de telefoon. Toen het draaischijfapparaat was ingeruild voor een druktoetstoestel en de nummermelder zijn intrede deed, noemde ik een keer niet mijn naam en begon het gesprek met ‘c4’. Waarop Frank vaak met ‘Pf6’ antwoordde en we eerst vijf minuten aan het blindschaken waren. Dat hebben we vele jaren volgehouden om lachend, en nadat een van de twee de kluts was kwijtgeraakt, verder te gaan met het eigenlijke onderwerp van gesprek.

Joseph Blackburne (rechts) als blindschaker in actie. Hij heeft een kleine 2500 partijen gespeeld zonder het bord te zien.

Er staat me ook iets bij van een verenigingsmarkt in winkelcentrum De Huesmolen in het najaar van 1997, waar als een van de schaakactiviteiten Peter Doggers een blindpartij speelt. Verder kan ik me geen clubgenoten herinneren die zonder het bord te zien hun zetten hebben uitgevoerd. Blindschaken is een bijzondere vorm van schaken en een moeilijke, zo weet ik uit eigen ervaring. Het ‘partijtje’ tegen Frank duurde zelden langer dan tien zetten.

Caïssa heeft eens een van de beste Nederlandse blindschakers op bezoek gehad. Op dinsdag 7 april 1931 kwam Rudolf Loman langs in hotel De Roskam (nu restaurant Azië, tussen Kleine Noord en de Veemarkt in gelegen) en op die clubavond werd afgesproken dat de vaak tussen Engeland – Londen – en Nederland pendelende schaaktopper drie dagen later zou spelen tegen vijf leden van Caïssa. Dat gebeurde op vier borden, want Neefjes en Erkens vormden een duo. In de speelzaal van Caïssa boekte de 70-jarige Loman die vrijdagavond tussen half acht en elf uur drie overwinningen: tegen Koen de Vos, Piet Velzeboer en het combinatietweetal. Hij bood eerstebordman Willem Tensen remise aan en de Hoornse topper nam dat gretig aan.

Onlangs las ik ergens iets over Joseph Blackburne die anderhalve eeuw geleden niet alleen een grootheid in het klassieke schaken was, maar ook in het blindschaken. Zijn biografie (‘Joseph Henry Blackburne: a chess biography’) staat inmiddels op de boekenplank. Auteur Tim Harding noemt Blackburnes bezoek aan Nederland in 1874 het hoogtepunt van dat jaar. De Engelsman, afkomstig uit Manchester en later naar Londen verhuisd, arriveert op maandag 8 juni in Den Haag. Een dag later neemt hij het op uitnodiging van DD – dat daar veertig gulden voor betaalt – op tegen tien goede Nederlandse schakers. Zijn score: 8-1-1.

De oudste foto van Joseph Blackburne (derde van rechts, met een sigaar in zijn rechterhand), genomen in 1873. Links zit Wilhelm Steinitz, dertien jaar later de eerste wereldkampioen.

Joseph Blackburne: ook pijproker. De drie foto's bij dit verhaal zijn afkomstig uit het boek 'Joseph Henry Blackburne: a chess biography' (van Tim Harding).

De Nieuwe Rotterdamsche Courant besteedt er uitgebreid aandacht aan. Het verhaal wordt door de redactie van de Heldersche en Nieuwedieper Courant van 13 juni overgenomen en beslaat bijna de helft van de voorpagina.

Blackburne is in sociëteit De Vereeniging om 18.30 uur begonnen. Een alinea uit dat verhaal. ,,In het algemeen speelt Blackburne snel. Slechts nu en dan neemt hij eenigen tijd tot overleg. Storen kan hem niets. Hij vergt geen stilte, spreekt met ieder die zich tot hem wendt, gebruikt ververschingen en rookt de eene sigaar na de andere, zonder dat zijn geheugen hem in den steek laat. Omstreeks negen ure, bijv., werd de seance, die door vele belangstellenden werd bijgewoond, vereerd met een bezoek van Z. K. H. den Prins van Oranje, eere-voorzitter van het Nederl. Schaakbond. Al de spelers stonden van hunne plaatsen op, behalve Blackburne die natuurlijk niet kon zien wat gebeurde. De Prins ging op hem toe en liet zich den blindspeler voorstellen. Er volgden pligtplegingen en een kort onderhoud, waarna Blackburne, midden in een zet gestoord op een oogenblik dat voor vele partijen beslissend moest wezen, even kalm en bedaard en met evenveel zekerheid alsof hij volstrekt niet was gestoord, den zet aangaf, dien hij voornemens was te doen, toen de Prins binnenkwam. Z. K. H. was met veel belangstelling getuige van den gang der partijen en vertrok dan ook eerst na middernacht.’’

De prins is Willem Frederik Hendrik van Oranje-Nassau (1820-1879, zoon van Willem II en Anna Paulowna), broer van koning Willem III.

Voor veel kranten is de blindsimultaanwedstrijd – rond vier uur ’s nachts afgelopen en dus bijna tien uur geduurd – nieuws, al pakken de meeste, zoals bijvoorbeeld de Hoornsche Courant van woensdag 17 juni, minder groot uit.

Het bericht in de Hoornsche Courant van woensdag 17 juni 1874. 'Dinsdagavond' slaat op 9 juni.

De Purmerender Courant van die dag heeft een ander opvallend bericht. ,,Naar men ons mededeelt waren Vrijdagavond, behalve de vermaarde schaakspeler Blackburne, nog eenige bekende schaakliefhebbers ten paleize van Z. K. H. den Prins van Oranje genoodigd. Weder zou de heer Blackburne schitterend zijn meesterschap in het edele schaakspel hebben bewezen door vier partijen blindelings te spelen, waarvan drie door hem gewonnen en de vierde remise werd. De tegenspeler die zoo eervol uit den kamp keerde, was dezelfde heer J. L. Kamphuizen die bij den strijd van Dinsdag l.l. het geluk had de partij van den heer Blackburne te winnen. Nog hebben wij vernomen dat ook door Z. K. H. zelve een partij schaak met den heer Blackburne is gespeeld en dat eerst na langen strijd de overwinning op Z. K. H. door den wereldberoemden schaakkunstenaar werd behaald.’’

Zijne Koninklijke Hoogheid geeft zichzelf een verjaardagscadeau door Joseph Blackburne (in de periode 1870-1890 tot de top vijf van de wereld behorend) te vragen om op vrijdag 12 juni in het paleis langs te komen. Hij wordt de volgende dag 54 jaar.

De week erop zijn er nog enkele blindsimultaanseances, onder meer op 19 juni in Rotterdam. Daar verslaat de Engelsman de plaatselijke troef Charles Dupré die een jaar later op het officieus NK op de tweede plaats beslag zal leggen. De partij eindigt met een blunder van zwart die met een sterk loperpaar voldoende compensatie heeft voor zijn kwaliteitsachterstand, maar met zijn slotzet een stuk verspeelt. De overige 36 zetten zijn zeker de moeite van het naspelen waard. Daarbij moeten we beseffen dat wit het bord en de stukken niet ziet.

 

Joseph Blackburne werd in 1841 geboren en overleed op 1 september 1924. Tim Harding heeft in een overzicht 2444 blindpartijen van hem gebundeld. Hij won 1552 keer, speelde 660 keer remise en verloor van 202 opponenten. Het boek over de sympathieke Blackburne weegt 1600 gram. Ik heb ook biografieën van Pal Benko, Gyula Breyer en Amos Burn. Voor die drie samen wijst de weegschaal zo’n acht kilo aan. Jaja, de B’s zijn zwaargewichten. Dat zal wat worden als er een biografie over schrijver dezes verschijnt.