Herinnering aan Rolf

Sommige partijen tegen (oud-)clubgenoten blijven altijd hangen. Aan twee partijen tegen de op 18 februari overleden Rolf de Brouwer zit een speciale herinnering vast.

Rolf de Brouwer gefotografeerd tijdens de viering van het 90-jarig bestaan van Caïssa in 2012. Zijn gezondheid belette hem om aan de schaakactiviteiten mee te doen, maar hij wilde als non-playing clubgenoot wel de feestdag bijwonen.

Voor de clubcompetitie van Caïssa heb ik in twee opeenvolgende ronden tegen Rolf gespeeld. Dat kan alleen aan het eind van het ene en aan het begin van het nieuwe seizoen, want het systeem is zo ingevoerd dat je eenzelfde opponent eenmaal in de periode september-december kan treffen en ook eenmaal in de periode januari-mei.

Op 14 april 2009 zit ik tegenover Rolf. Bij het begin van de slotronde staat hij op de zevende plaats en ik op de tiende. Rolf, met zwart, heeft ruim tweehonderd ratingpunten meer en is basisspeler van het in de promotieklasse uitkomende eerste bondsteam. Niet eerder ben ik bij de eerste tien geëindigd en moet – door de kleine verschillen – winnen om die primeur te realiseren.

Beiden doen we in het voorjaar mee aan het lenteveteranenkampioenschap van de Noordhollandse Schaakbond; Rolf in de hoogste groep (hij is als kampioen van 2006 een van de favorieten) en ik een groep lager. In het Hoornse verpleeghuis Lindendael is voor ons beiden de vorm niet om over naar huis te schrijven, dus wat gaat het worden in de Caïssaanse clubstrijd?

Met wit (dus 1. c4) krijg ik makkelijk spel en het gaat zo soepel dat ik enkele keren de beste voortzettingen mis, maar er komt wel een winnend eindspel op het bord. Voor het eerst in mijn schaakcarrière eindig ik in de top tien: zevende, Rolf wordt achtste. Nog steeds is het niet gelukt om daar een tweede keer aan toe te voegen.

Vijf maanden later gaat de nieuwe competitie van start en al na één minuut zit ik in De Huesmolen aan de bar. Nee nee, geen herdersmat of zo. De zaal wordt bevolkt door een oneven aantal clubgenoten en ik ben klos: geen tegenstander. Rolf blijft op remise steken tegen Arie Bruidegom en daarom is het opvallend dat we een week later, op 8 september, elkaar weer treffen. Ik had gerekend op een van de winnaars.

Engelse partijen bevallen me wel – net als het land en de taal – en weer staat 1. c4 als eerste in het notatieboekje. Op de derde zet (… f5) wijkt Rolf af van de vorige partij en we treffen voorbereidingen voor een witte aanval op de dame- en een zwarte aanval op de koningsvleugel. De plannen worden verstoord door een unieke fase, in de hand gewerkt door 16. … d5. Een pionnenmuur is gebouwd op twee naast elkaar gelegen witte diagonalen en het openen van de stelling lijkt me een goed idee. Plotseling gebeurt het: bxc6 bxc6, cxd5 cxd5, dxe4 dxe4. Zwarts zestiende zet was niet de beste, maar zorgt voor de gelegenheid om een bijzondere reeks te aanschouwen: zwart speelt driemaal achter elkaar dezelfde zet als wit. Hoe vaak komt dat voor? Ik kan me niet herinneren dat we hier op gespeeld hebben en Rolf kan in plaats van 19. … dxe4 ook zijn witveldige loper verplaatsen. Samen zorgen we voor een speciale zettenreeks, waarbij de zwarte pion van b7 op e4 terecht is gekomen.

Het vervolg pakt voor mij goed uit. Met 20. Dd5 heb ik een aanval op twee stukken en waan me de koning te rijk. Ik denk een toren te winnen en sta even later onder een koude douche. Met één zet (… La6) valt Rolf drie stukken aan: de dame, een niet te verdedigen paard op e2 en een toren op f1 die geen kant op kan. Na enige tijd van bezinning blijkt de schade mee te vallen. Uiteindelijk wordt het gewoon een afruil van toren en een licht stuk, al kan ik tussendoor wel een pionnetje meesnoepen. De pionnenmeerderheid op de koningsvleugel wordt uiteindelijk beslissend, nadat de dreiging van de zwarte vrijpion op de a-lijn is weggevallen.

Aan die eerste twee partijen tegen Rolf zitten bijzondere herinneringen vast. Voor altijd.

 

De partij met de bijzondere zettenreeks.