Lieve pion

De tweede online cursusavond van Caïssa-Eenhoorn staat in het teken van de pion. Docente Robin Duson heeft het in de eerste les gehad over de loop van de stukken, nu is het ‘soldaatje’ aan de beurt.

Waar kunnen de pionnen naar toe? Naar de groen omrande velden.

Er staan spelletjes op het programma. Bij het eerste is er geen pion te zien. Alle stukken staan willekeurig opgesteld op de eerste en achtste rij, bij het Fischer-schaak gebruikelijk. Voor de tien deelnemers is het een herhalingsoefening. Zij moeten via een speciale link de stukken zoals het hoort verplaatsen, waardoor de echte beginopstelling wordt gemaakt. Zo weten de cursisten weer hoe de stukken over het bord bewegen en dat is van belang als Robin kort daarna de pion behandelt.

De drievoudig Nederlands jeugdkampioene legt de loop van de pion (recht vooruit) en het slaan door de pion (schuin, naar links en naar rechts) uit. Ook de promotie komt aan bod. Als Robin zegt dat een pion die de overkant haalt een dame kan worden, vraagt een van de deelnemers wat er moet gebeuren wanneer er geen extra dame is. ,,In sommige wedstrijden staat bij het begin van de partij al een extra dame naast het bord en dan is dat geen probleem, maar in toernooien heb ik wel eens iemand naar een ander bord zien rennen om daar een dame te pakken.’’

Het tweede spelletje wordt met alleen pionnen gedaan. De bedoeling is om als eerste, wit of zwart, aan de overkant te komen. Het doet denken aan een beroemde partij van grootmeester Hein Donner (1927-1988), een van de topspelers in de Nederlandse schaakhistorie. Begin 1971 neemt hij deel aan het Capablanca-herdenkingstoernooi in de Cubaanse hoofdstad Havana en verslaat in de derde ronde de Joegoslaaf Dragoljub Velimirović. Donner is ook een uitstekend schrijver en de partij inspireert tot de volgende column die enkele weken later in het blad ‘Schaakbulletin’ verschijnt:

Lieve pion op a5
Mooi klein ding, randpion ben je, niet meer dan één veldje mag je bestrijken. Je bent zo klein, bijna niets en je hebt de hele partij daar op je plaatsje gestaan, maar al die tijd was mijn hoop op jou gebouwd en al mijn angstig hunkeren was voor jou. Ik zag je wel, zoals je daar stond, kleine bengel. De mensen dachten natuurlijk dat het om de pion op d5 ging, hij trok hun aandacht, ja ze keken allemaal naar hem, maar jij en ik wisten het wel, het ging om jou, om jou en jou alleen.
Je hebt gewacht, stouterd, je hebt je niet opgedrongen, want je wist dat ik al die tijd alleen maar aan jou dacht en dat je niets hoefde te doen, want dat ik vanzelf wel bij je zou komen. Kleine randpion, je bent nu vrij. Ga je gang, op a8 wacht jou en mij onuitsprekelijke heerlijkheid. Heb mijn dank, lief klein ding. Ik heb je lief.
Je Koning.

De cursisten komen door de pijl rechts aan te klikken in de eindstelling en kunnen met de pijl tweede van rechts de hele partij naspelen. In de eindstelling is zwart aan zet. De witte koning moet naar veld c7. Afhankelijk van wat zwart doet, zal de a- of de d-pion promoveren.

We gaan terug naar de cursusavond, waar in het tweede half uur het verdedigen van stukken het onderwerp is. Dat kan op vier manieren. Het aangevallen stuk kan weggaan, het kan worden gedekt, de aanvaller kan worden geslagen en er kan een stuk – en ook een pion – tussen aanvaller en aangevallene worden geplaatst.

Bij alle fases van deze tweede les zorgt Robin voor een goede verhouding van uitleggen en vragen stellen. De betrokkenheid van de deelnemers is groot en vaak geven ze de juiste antwoorden.

Robin Duson legt uit en stelt vragen.

Zoals bij deze stelling. Een van de deelnemers heeft voorgesteld om f5 te spelen. Waarop Robin vraagt: ,,Wat is dan het idee?''

Bij het derde en laatste spelletje spelen de pionnen weer de hoofdrol. Acht witte pionnen staan op de tweede rij, twee zwarte paarden op b8 en g8. Iedere pion die de overkant haalt, levert een punt op voor wit, elke pion die wordt geslagen levert een punt op voor zwart. Om acht uur zit de tijd erop, maar de cursisten kunnen het spelletje gewoon afmaken.

Het spelletje 'Disco Duel'. Elke pion die de overkant haalt, levert een punt op voor wit. Elke pion die wordt geslagen, levert een punt voor zwart op.