De terugzet (8): Joris Groenevelt

Caïssa-Eenhoorn heeft in bijna honderd jaar honderden leden gehad. Van veel (oud-)clubgenoten heb ik partijen en die verzameling hoeft niet in een kast bewaard te blijven. Daarom gaat de deur open, wordt het stof verwijderd en komen in de serie ‘De terugzet’ herinneringen te voorschijn. In deel 8: Joris Groenevelt.

Drie partijen uit Caïssa's clubcompetitie van het seizoen 1959-1960 op twee pagina's. Helemaal links Joris Groenevelt-Gerrit van der Wolff. Daarnaast Ben Lieshout-Gerrit van der Wolff en rechts Gerrit van der Wolff-Bert Buitink.

Soms komt een onderwerp opeens aanwaaien. Het bestuur van Caïssa-Eenhoorn krijgt een mail van Martha Groenevelt, waarin zij schrijft dat haar oom Joris Groenevelt lid is geweest van Caïssa en of de vereniging daar – ten behoeve van de familiegeschiedenis – meer informatie over heeft. Voorzitter Robbert van Dijkhuizen stuurt het verzoek heel attent naar mij en met de gegevens van Martha ga ik op onderzoek uit. Spitten in de schaakhistorie heeft als voordeel dat je nooit smerige handen krijgt.

En dan blijkt dat Jan Haijer (1922-2014) niet de eerste Staunton-speler is die bij Caïssa heeft geschaakt. Sterker, Jan is – voor zover nu bekend – de tweede. De op 20 april 1894 in Groningen geboren Joris Groenevelt is ‘de bordenjongen van Staunton’ voorgegaan. In het Nieuwsblad van het Noorden van 3 mei 1926 kom ik zijn naam voor de eerste keer tegen. In de massakamp Staunton – Ludendo Studemus speelt Joris aan het vijftiende bord en wint van mr. T. van Mesdag. De partijen aan de eerste tien borden tellen overigens mee voor de competitie van de Noordelijke Schaakbond. Zes weken later, op zaterdag 12 juni, geeft de Weense topschaker Rudolf Spielmann simultaan in Groningen en Joris Groenevelt houdt hem op remise. Daarnaast wint hij dat seizoen de tweede prijs in de klasse 2B van Stauntons wintercompetitie.

Uit zijn Groningse tijd komt de volgende partij, in 1931 gespeeld voor de clubcompetitie van Staunton.

 

De schaakliefhebber werkt als ambtenaar op het telegraafkantoor in de Martinistad en het werk brengt hem, door overplaatsingen, naar verschillende steden van ons land. Zo krijgt Joris begin 1938 een functie in Purmerend. Hij blijft lid van Staunton, waar de Groninger inmiddels in het eerste tiental uitkomt. De club treft op zaterdag 2 juli 1938 in een beslissingswedstrijd om promotie naar de landelijke eerste klasse HSG (Hilversum) als tegenstander. Het duel wordt in Zwolle gespeeld. Joris Groenevelt zit aan het vijfde bord en weerstaat de eerste aanvalsgolven van Denee jr. Vervolgens verovert hij drie pionnen, moet door de aanwezigheid van de dames en ongelijke lopers nog even opletten, maar wordt uiteindelijk toch door zijn opponent gefeliciteerd en bepaalt de eindstand op… 8-2.

Hij is dan al verhuisd naar het westen van ons land. Uit het jubileumboek ’40 jaar schaakclub Purmerend 1931-1971’: ,,Purmerend kreeg in het seizoen 1937-1938 een belangrijke versterking van haar schaakkwaliteiten in de vorm van een nieuw lid, n.l. de heer J. Groenevelt, plaatsvervangend directeur van het postkantoor alhier. Op verzoek van de heer Dokter speelde de heer Oudegeest twee partijen tegen deze nieuwe schaker om eens te zien hoe ‘sterk’ of Groenevelt wel was. Oudegeest heeft ze beide gewonnen, maar daarna had ons erelid geen enkele kans meer tegen de nieuwe topschaker van Purmerend.’’

Oudegeest is Cees Oudegeest, die met Feike Dokter en Jan de Heer schaakclub Purmerend in 1931 heeft opgericht. Enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog verhuist hij naar Hoorn en is enkele seizoenen lid van Caïssa.

De zoektocht naar informatie over Joris Groenevelt levert iets bijzonders op. Eind 1935 is Max Euwe wereldkampioen geworden en de populariteit van de schaaksport in Nederland loopt enorm op. Talrijke verenigingen worden opgericht. Heel merkwaardig is dat – zeker in Noord-Holland – weinig clubs toetreden tot de KNSB. Heeft de Koninklijke Nederlandsche Schaakbond een verkeerd beleid gevoerd? Opmerkelijk is dat kort voor de Tweede Wereldoorlog in het NHSB-gebied ten noorden van Purmerend alleen VVV (Alkmaar) en Morphy (Den Helder) aan de bondscompetitie meedoen, terwijl er tientallen verenigingen zijn. In verschillende regio’s worden ‘wilde’ competities gehouden, zoals van de Westfriesche Schaakbond en van de Rooms-Katholieke Westfriesche Schaakbond. En ook rondom Alkmaar en in de Kop van Noord-Holland zijn er competities van niet bij de KNSB aangesloten clubs.

Purmerend is een van die ‘wilde’ clubs en heeft het zonder zo’n competitie al druk genoeg. Het speelt van januari 1938 tot en met april 1939 liefst 22 vriendschappelijke wedstrijden, onder meer op de dinsdagen 7 februari en 11 april 1939 tegen Caïssa. Onze club verliest met respectievelijk 14½-9½ en 11-4. Beide keren neemt Joris Groenevelt aan het eerste bord plaats tegen Koen de Vos en wint beide partijen.

Uit de Nieuwe Hoornsche Courant van 8 februari 1939.

Uit de Provinciale Noordhollandsche Courant van zaterdag 15 april 1939.

In bijna alle duels – tegen Aris de Heer (Middenbeemster), Caïssa (Hoorn), Monnikendam, Nut en Genoegen (Katwoude), De Pion (Edam), VVV (Alkmaar), Westzaan en een team uit de Zaanstreek – is hij kopman van de Purmerenders. Hij boekt in twintig partijen dertien overwinningen en drie remises en verliest tweemaal. Van twee wedstrijden zijn zijn uitslagen niet bekend.

Begin januari 1941 neemt Joris Groenevelt afscheid van schaakclub Purmerend.

Uit de Provinciale Noordhollandsche Courant van zaterdag 11 januari 1941.

En dit is de reden.

Uit de Alkmaarsche Courant van zaterdag 15 februari 1941.

De Purmerend-speler Joris Groenevelt.

Uit '60 jaar schaakclub Purmerend 1931-1991'.

Uit '60 jaar schaakclub Purmerend 1931-1991'. De naam van een bestuurslid mag niet verkeerd worden geschreven.

Joris gaat in Den Helder spelen bij Morphy, de club die het in de Tweede Wereldoorlog bepaald niet gemakkelijk heeft. Zo is in juli 1940 de speelzaal door een bombardement getroffen, waarmee Morphy al het schaakmateriaal kwijt raakt. Verschillende bestuursleden zijn geëvacueerd. Begin oktober 1942 worden pogingen gedaan om de vereniging nieuw leven in te blazen. In Purmerend is Joris Groenevelt op 28 september 1939 tot voorzitter benoemd, bij Morphy komt hij als vice-voorzitter in het voorlopig bestuur. Daarin wordt hij herenigd met J.G. Nijssen die in het eerste tiental van Staunton naast hem heeft gezeten. Daarom kan het Dagblad voor Noord-Holland van donderdag 7 oktober 1943 met betrekking tot een simultaanwedstrijd aankondigen dat een ‘2-tal zeer sterke spelers van de vereeniging Staunton uit Groningen alsmede de bekende Heldersche schaker Wijker hun krachten zullen meten met de andere liefhebbers van het spel van Caïssa’. Joris wint overigens alle (acht) partijen.

Hij neemt deel aan de clubcompetitie, wordt in het eerste tiental van Morphy opgenomen en doet mee aan het kampioenschap van Den Helder. In 1947 is hij lange tijd goed op weg. Na zes partijen hebben Joris en J. Wijker vijf punten (vier winstpartijen, twee remises) en delen de eerste plaats. De onderlinge strijd heeft geen winnaar opgeleverd.

Aanvankelijk draait ook Klaas Geus, de beste schaker uit de Helderse schaakhistorie, bovenin mee. Ene Toean Tik-Tik schrijft in de Heldersche Courant de rubriek ‘Langs de velden’ en regelmatig is de schaaksport het onderwerp. Zo ook op 18 juli 1947. Hij heeft een avond van het kampioenschap van Den Helder bezocht.

,,Er wordt al enkele weken tussen deze schaakliefhebbers gevochten om de hoogste eer van Den Helder. En nu vanavond staan daar dan, te midden van nog 12 andere partijen, twee deelnemers uit de topgroep tegenover elkaar, namelijk Geus en Groenevelt. De eerste een dergenen die 45 jaar geleden met enkele anderen Morphy oprichtte en sedertdien de schaaksport trouw bleef. De laatste een der sterkste spelers uit het noorden en onder meer oud-kampioen van Groningen. Twee tegenstanders van groot formaat en voor ons een apart genoegen deze titanenstrijd te volgen.
Monotoon tikken de klokken in deze stille ruimte, waar zesentwintig mensen met inspanning van al hun ‘brains’ trachten de zege te behalen. ’t Is warm en wij drinken wat limonade. De dertienjarige zoon van Geus komt z’n vader vragen of er voor hem ook een flesje kan overschieten. 'Als je wint, krijg jij ook cider', is het korte antwoord. Binnen het halve uur komt-ie z’n vader vertellen dat z’n dertigjarige tegenstander heeft opgegeven.
Intussen stijgt de spanning aan het eerste bord. Aan alles kun je voelen dat beiden een bepaald spel in het hoofd hebben, doch bij beiden die merkwaardige onzekerheid, ten aanzien van het voornemen van de ander. Na een uur spelen staat Geus zodanig dat het volgens velen een knappe prestatie van Groenevelt zal zijn uit dit spel remise te halen. Geus drukt voortdurend, op geraffineerde wijze, maar ontketent daardoor bij zijn tegenstander diens grootste kracht. Groenevelt is een van de mensen die het sterkst zijn bij het bestrijden van een achterstand. Als uitstekend positiespeler breekt hij thans geweldig los en binnen het volgende uur zijn de kansen volkomen gewijzigd. Met tien man volgen we deze buitengewoon interessante ontmoeting met de grootste interesse. Tenslotte, juist op tijd, doen de heren hun laatste zet en wordt de partij tot Maandagavond afgebroken in een stand die kennelijk gunstiger is voor Groenevelt.
Na deze prachtige avond erken ik de juistheid van de bewering van voorzitter Beek. 'Wie niet schaakt, mist iets moois in zijn leven.''' 

Groenevelt wint die partij overigens. Het Helders kampioenschap is een dubbele competitie, zodat iedereen met wit en met zwart tegen iedereen speelt. Joris Groenevelt – J. Wijker beslist het titelgevecht. De witspeler moet zegevieren, maar kan geen bres slaan in de verdediging van zijn opponent. Vervolgens ziet hij in een verloren stelling de vlag vallen. Door een overplaatsing is het zijn laatste schaakseizoen in Den Helder.

 

In het voorjaar van 1954 debuteert Joris Groenevelt bij Caïssa. De clubcompetitie is achter de rug, maar de vereniging heeft ook een zomercompetitie in vier groepen. Hij krijgt een plaats in groep III en is te laag ingedeeld. Bij de vereniging is niemand bekend met zijn niveau. Jan Hagenaars – toch een goede speler uit het eerste tiental – is de eerste die het onderspit delft en meteen promoveert Joris naar groep II. Hij is evenwel niet elke week aanwezig om een rol van betekenis te kunnen spelen.

Dat is ook het geval in het seizoen 1954-1955. De oud-Groninger is nu wel in de hoogste groepen (winter- en zomercompetitie) ingedeeld en speelt op 25 januari zijn enige partij van dat seizoen in het eerste tiental dat een competitiewedstrijd heeft tegen… Purmerend. Joris Groenevelt begroet veel oud-clubgenoten, zoals Siem Band, Feike Dokter en Piet Pronk. Met zijn zege op D. Schot draagt hij bij aan de 6½-3½ overwinning.

In de daaropvolgende jaren behoort de vroegere Staunton-speler tot de top van Caïssa. Over de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog heeft de Hoornse club echter nauwelijks een archief bijgehouden. In de beide regionale kranten (Noordhollands Dagblad en Dagblad voor West-Friesland) staan af en toe berichten en regelmatig uitslagen, maar de afloop van de clubcompetitie wordt niet vermeld. Hij strijdt seizoenenlang met Jan Hagenaars, Willem Hart, Piet Langenberg en Gerrit van der Wolff om de titel, maar het lijkt erop dat zijn clubgenoten er steeds mee aan de haal gaan. Omdat niet iedereen steeds op dinsdagavond aanwezig is, is het scoringspercentage beslissend. Joris verliest zelden van zijn concurrenten, maar laat af en toe wel een punt liggen tegen een outsider.

Ook in de NHSB-competitie presteert hij goed. Meestal zit Joris aan een van de hoogste borden. In het seizoen 1956-1957 komen de eerste twee tientallen van Caïssa uit in de tweede klasse A en treffen elkaar in de eerste ronde. Joris Groenevelt houdt mr. Jan Hendrik Peeman, de gemeentesecretaris, op remise. De Hoornse vereniging heeft in die tijd diverse leden met een titel en leden die gemeenteraadslid zijn. Caïssa 1 wordt kampioen, maar verliest beide promotiewedstrijden tegen ZSC 3 (Zaandam) met 3½-6½. Drie jaar later gebeurt hetzelfde; nu zit Weenink (Beverwijk) de Hoornaren in de beslissingsduels dwars. Hij zal in zijn Hoornse periode geen promotie meemaken.

De Caïssa-speler Joris Groenevelt.

Uit De Tijd De Maasbode van zaterdag 2 mei 1959.

Het tast het plezier in de schaaksport niet aan. Af en toe zijn er speciale activiteiten, zoals gongwedstrijden, uitwisselingen, sportweken en jubileumtoernooien. Joris is bijna altijd van de partij. Een van de bijzondere leden van Caïssa is baron Wolfgang thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg geweest. Hij heeft zo’n anderhalf seizoen als Hoorns inwoner voor bondswedstrijden bij BSG (Bussum) op en neer gereden en voor de club 74 partijen in de hoofdklasse gespeeld. Op 6 mei 1960 neemt hij via een simultaanwedstrijd afscheid van Caïssa; hij gaat verhuizen. In een hotel in Hoorn moet de aanstaande Hilversummer zijn meerdere erkennen in de oud-Groninger.

In zijn laatste jaren bij Caïssa komt Joris in bondswedstrijden niet meer in actie en speelt hij minder vaak in de clubcompetitie. Hij begint het seizoen 1965-1966 met een remisepartij tegen Willie Schraa, de onderwijzer uit Midwoud. Het is zijn enige uitslag. Joris overlijdt op dinsdag 8 februari 1966. Zeven dagen later wordt hij op de clubavond van Caïssa herdacht. Uit het Dagblad voor West-Friesland van woensdag 16 februari: ,,Namens de voorzitter sprak de heer Hiemstra enkele woorden in verband met het overlijden van het clublid, de heer J. Groenevelt. Er werd een minuut stilte betracht.’’

Uit het Dagblad voor West-Friesland van woensdag 16 februari 1966.

Uit het Nieuwsblad van het Noorden van donderdag 10 februari 1966.

Ik heb drie partijen uit zijn Hoornse periode. Enige tijd geleden heb ik van Arnold van der Wolff een oud notatieboekje van zijn vader gekregen. Daar staat zowaar een partij van Gerrit tegen Joris in, op 22 september 1959 gespeeld. Na een interessante opening valt de stelling in het slot. Gerrit van der Wolff kiest voor het Hollands, maar de zwarte pionnen worden geblokkeerd. Alle paarden belanden naast het bord. Er ontstaat een open f-lijn en wat ruimte op de koningsvleugel. Beide spelers hebben waarschijnlijk te veel respect voor elkaar om er een risicovolle strijd van te maken en na ruim twintig zetten tekenen ze de vrede.

Frans Bouwman is in 1963 naar Hoorn verhuisd. Hij is tien jaar penningmeester van schaakclub De Uil (Hillegom) geweest en neemt het op 26 november op tegen Joris Groenevelt. Frans, in de periode 1968-1988 voorzitter van Caïssa, speelt met wit en gaat aanvankelijk gelijkop. Dat verandert na een ruil van de damepaarden op c4. Joris laat zijn koningspaard naar het centrum springen en zet zijn dame in voor een aanval. Dan blijkt de witte verdediging wat haperingen te vertonen. Zwart wint een stuk, kan een tegenoffensief gemakkelijk afslaan en staat na 25 zetten torenhoog gewonnen.

De derde partij komt uit hetzelfde seizoen 1963-1964. Meervoudig clubkampioen Willem Hart heeft tegen Joris de zwarte stukken. In een Konings-Indiër berust het initiatief in eerste instantie bij Willem die meteen aanvallende acties op de koningsvleugel onderneemt. Op de achttiende zet gaat hij dameruil uit de weg en zal daar twee zetten later wellicht spijt van hebben gehad. Er is door beide spelers niet gerokeerd en zwart wil zijn offensief in stand houden. Met 19. … f5 maakt hij echter voor wit de weg vrij voor een loperzet die damewinst oplevert.

1 thought on “De terugzet (8): Joris Groenevelt

  1. Betreft De Terugzet over Joris Groenevelt
    De samenwerking met de heer Co Buysman in het uitwisselen van informatie over het schaakverleden van mijn oom Joris Groenevelt was erg prettig. Hij is evenals ik in de archieven gedoken, maar hij wist daarin interessante zaken op te diepen die wij nog niet wisten! Zijn artikel is boeiend geschreven en geeft een levendig beeld van mijn oom als schaker.
    Het is mooi dat Caissa-Eenhoorn op haar site aandacht heeft voor karakteristieke oud-clubleden.

Reacties zijn gesloten.