1. c2-c4 en de neiging om op te geven

Bij wat opruimwerk kwam ik onlangs een schaakrubriek van Gert Ligterink in de Volkskrant tegen. Het is uit de hele pagina geknipt, de datum ontbreekt. Aan het begin van Caïssa-Eenhoorns derde 45-minutenavond denk ik eraan.

45-minutenschaak bij Caïssa-Eenhoorn in optima forma. Fred Avis (links) en Sernin van de Krol hebben veel plezier op hun schaakavond.

,,De Engelsman Alexander heeft eens treffend beschreven hoe hij zich voelde tijdens een partij tegen Michail Botwinnik. ‘Als je tegen hem speelt, is het zelfs verontrustend als hij zijn zet opschrijft. Enigszins bijziend buigt hij zich over zijn notatiebiljet om zijn zet in een heel mooi, duidelijk handschrift te noteren. Toen hij tegen mij 1. c2-c4 opschreef, had ik de neiging op te geven’.’’

Met zwart speel ik ditmaal tegen Ton van Dijk. In onze vier klassieke partijen waarin Ton ook wit had, heeft hij steeds 1. c4 als openingszet gedaan; goed voor een score van 3½ punt. Als de korte toespraken van voorzitter Robbert van Dijkhuizen en wedstrijdleider Sernin van de Krol achter de rug zijn, begint Ton met 1. c2-c4. Zijn handschrift is wat minder mooi dan dat van ‘De Patriarch’ en daarom besluit ik om niet meteen op te geven. Dat gebeurt 26 zetten later, na een kansloze strijd en de wetenschap dat Hugh O’Donel Alexander hetzelfde is overkomen.

De derde clubavond met 45-minutenpartijen trekt wat minder belangstellenden dan de vorige twee, maar we begroeten wel een nieuwe schaakliefhebber: Martijn Quatfass. De historie van de achternaam gaat terug naar het Duitsland van de zeventiende eeuw en misschien is er een verband met ridders uit de omgeving van Siegen die daar rond het jaar 1300 hebben gewoond. Er is een website over de familie, waarop de eerste alinea met de nodige humor is geschreven. Zo staat Quatfass hoog genoteerd in de top honderd van de meest fout gespelde namen.

Rinus van de Krol is op deze speciale dinsdagavonden de evenmaker. Als er een even aantal spelers is, houdt hij zich bezig met de uitslagenverwerking. Als er een oneven aantal spelers is, neemt hij aan het bord plaats, waardoor iedereen een partijtje kan schaken. Rinus neemt het op tegen Martijn en weet heel goed wat de vertaling van het Duitse woord ‘siegen’ is.

Martijn Quatfass (rechts) trekt ten aanval tegen Rinus van de Krol, maar zal 'nicht siegen'.

Het voordeel van een speeltempo van drie kwartier (plus vijf seconden per zet erbij) is dat er geen partijen van honderd zetten of meer zijn. Alles verloopt in een vlot tempo. Zo komt Jelle de Jong tegen David Verweij – hier zit de toekomst van Caïssa-Eenhoorn aan tafel – iets beter uit de opening, maar ontbreekt het eindspel. Het gaat voor de witspeler mis door de opmars van de zwarte f-pion. Die houdt op de vijftiende zet halt op de derde rij en dan staat David flink in het voordeel. De pion blokkeert alle witte reddingsmogelijkheden en Jelle kan de half open g-lijn niet dichten. Na de slotzet (23. … Lg2+) heeft zwart een mat in twee tot zijn beschikking.

 

Jelle de Jong heeft zojuist 6. Pc3 gespeeld, David Verweij zal met ... d6 antwoorden.

Er is ergens een mobiele telefoon afgegaan, maar in een 'spoedoverleg' besluiten de wedstrijdleiders Rinus (links) en Sernin van de Krol (achtergrond, in blauw shirt) om gewoon door te laten spelen.

De koning van Arnold van der Wolff trekt ten aanval. Nizar Alayoubi is aan zet, maar kan zijn g4-pion niet voldoende verdedigen.

Zoals op deze foto duidelijk is te zien. Arnold verovert de pion en zal de partij, mede dankzij zijn actieve koning, winnen.

Piet Aardenburg heeft met ... Kc7 zijn koning uit de penning gehaald, maar zal later toch van Robbert van Dijkhuizen verliezen.

Voordat Robbert de lege glazen gaat vullen, kijkt hij eerst naar de stelling. Wat heeft Piet gespeeld?