Veel NK-talent op Open Hoorns

De zesde editie van het Oscar Romero Open Hoorns gaat als een succesnummer de boeken in. Het weekeindetoernooi van Caïssa-Eenhoorn trekt met 142 spelers een record aantal deelnemers. Voor het eerst zit er een grootmeester aan het bord (Emil Mirzoev) en met Rick Lahaye krijgt het evenement een uitstekende winnaar. Na zijn eindzege in het open kampioenschap van Nederland is hij ook triomfator van het open kampioenschap van Hoorn.

Al op vrijdagmiddag hangt de sfeer van een geslaagd evenement in de speelzaal en dan moet de eerste zet nog worden gedaan. Een goed bemande opbouwploeg tovert in vlot tempo de aula om in een schaakarena. Door de coronamaatregelen van de voorgaande twee jaren konden toen niet alle deelnemers in één ruimte plaatsnemen en belandde groep C in een klaslokaal. Nu, met 38 spelers meer dan in recordjaar 2021, zit iedereen wel bij elkaar.

Bij de opening op vrijdagavond moet Caïssa-Eenhoorn-voorzitter Robbert van Dijkhuizen voor het eerst tweetalig zijn. Er is een Engels welkomstwoord voor de uit Oekraïne afkomstige grootmeester Emil Mirzoev en zijn vriendin Olga Tribushnaya. Vervolgens wordt Arnold van der Wolff uitgenodigd om op Emils bord de openingszet van het evenement te doen. Arnold is in 1969 lid geworden van de organiserende vereniging en heeft de meeste ‘dienstjaren’. Hij speelt 1. d4; de volgende 29 zetten mag Emil zelf uitvoeren. De titelhouder verslaat het Utrechtse talent Kobe Smeets en is vervolgens gedwongen – vanwege opvangregels – om met spoed naar Duitsland, waar hij woont, terug te keren.

De forse groei van het aantal deelnemers zorgt voor een klein probleem: er zijn niet genoeg bordnummers. Bij vijftig borden staan metalen driehoekjes met nummers, voor de overige partijen is een printje met nummer op de tafel vastgeplakt.

Vooral de belangstelling van buiten Noord-Holland is groot. Zelf speel ik tegen achtereenvolgens Joaquin Aarts (RSR Ivoren Toren, Rotterdam), Jan Torensma (Schaakwoude, uit het Friese Damwâld), Martijn Eefting (De Rode Loper, Utrecht), Alen Sitnić (Aartswoud, komend seizoen spelend in Abbekerk) en Rob Kotmans  (Amsterdam West). Clubgenoot Bert Spil zit in de slotronde tegenover Fleur Westerhof, talent van schaakvereniging Doetinchem. Een van de vele partijen in Hoorn tussen routine en jeugd. Maar ze hebben een bijzondere band en die heet Niels van der Mark. Niels is van 1995 tot medio 2012 lid geweest van Caïssa en verhuisde ten tijde van de fusie met De Eenhoorn naar het oosten des lands. Daar is hij onder meer actief met het schoolschaken en maakte Fleur warm voor de schaaksport en is ook bij Doetinchem haar trainer geweest.

Tegen Bert neemt de jonge zwartspeelster een pion voorsprong en kijkt een groot deel van de zondagmiddag tegen een prima stelling aan. Ze spelen een van de langste partijen van de zesde ronde die uiteindelijk een remise-uitslag oplevert. En daarmee doet Fleur het misschien wel iets beter dan Niels die in zijn Hoornse periode driemaal met wit tegen Bert heeft gespeeld. Hun eerste Caïssa-partij, op 27 februari 1996, eindigde in 0-1, daarna volgden twee halfjes.

Het leuke van het Oscar Romero Open Hoorns voor mij is dat er talrijke deelnemers zijn die aan Nederlandse jeugdkampioenschappen hebben meegedaan. Via de diverse websites volg ik de NK’s al jaren en ken veel spelers en speelsters. Maar op die manier lees je alleen namen en in Hoorn zie je ze live. Fleur Westerhof is in mei tweede geworden op het Nederlands meisjeskampioenschap in de C-categorie (tot en met 14 jaar) en bij toekomstige NK’s zal ik aan haar partij tegen Bert Spil denken en aan de gesprekjes met Fleur en haar moeder.

Ook twee jongenskampioenen zijn van de partij in de Oscar Romeroschool. Leandro Slagboom (Philidor 1847, Leeuwarden) veroverde bij de B-jeugd de nationale titel, Arthur de Winter (Zukertort Amstelveen) deed dat bij de C-jeugd. Zij vallen in Hoorn eveneens in de prijzen: beiden worden met Dylan Achuthan en Marc Overeem gedeeld tweede.

Caïssa-Eenhoorn wordt op het eigen weekeindetoernooi vertegenwoordigd door vijftien leden: vier in groep A, vier in groep B, zeven in groep C. Slechts tien procent van het deelnemersveld. Dat is wel eens beter geweest.