Wordt de schaakfilm een genre?

Heeft Netflix de schaakfilm omarmd? Na ‘The queen’s gambit’ werd vorige week ook ‘Innocent moves’ uitgezonden. Dat is de Engelse titel voor de Amerikaanse film ‘Searching for Bobby Fischer’.

De link tussen beide producties is Bruce Pandolfini. Hij geldt als een van de meest ervaren schaaktrainers in de Verenigde Staten en is adviseur voor ‘The queen’s gambit’ geweest, waarin hij ook een kleine rol had. In ‘Innocent moves’ / ‘Searching for Bobby Fischer’ wordt zijn karakter gespeeld door Ben Kingsley. Nu zijn er – piepkleine – rollen weggelegd voor de echte schakers Joel Benjamin, Roman Dzindzichashvili en Kamran Shirazi. De Amerikaanse titel komt van het gelijknamige boek van Fred Waitzkin, journalist van onder meer de New York Times en vader van Joshua Waitzkin, een groot talent en misschien wel de opvolger van Bobby Fischer die na het niet verdedigen van zijn wereldtitel in 1975 ‘zoek raakt’.

Ik ga verder niets schrijven over de inhoud, maar ondertussen is er wel een aantrekkelijke top tien te maken van schaakfilms. Vooral de laatste jaren lijkt het genre ontdekt te zijn. ‘Lang leve de koningin’ uit 1995 heeft misschien wel – onbewust – de toon gezet. Niet lang daarna werd ‘The Luzhin defence’ (2000) gemaakt en van recentere tijd zijn ‘Joueuse’ (2009), ‘Computer chess’ (2013), ‘The dark horse’ (2014), ‘Pawn sacrifice’ (2014 ), ‘Queen of Katwe’ (2016) en ‘Fahim’ (2020).

Dat zijn er tien. Misschien moeten we er een elftal van maken. Uit 1977 komt ‘Shatranj ke khiladi’, de schaakspelers. Een film uit India, de bakermat van de schaaksport. Het verhaal speelt zich af in 1856, als de Britten op het punt staan om het koninkrijk Oudh, ook wel Awadh genaamd, te annexeren. Tussen de politieke problemen door gaan twee edelen op in het schaakspel en misschien ligt daar wel een toekomst voor de schaakfilm als genre. In tal van films en series moet het schaken intelligentie verbeelden zoals in veel (Amerikaanse) politieseries een onderzoeker of laborant, man en vrouw, bijna altijd een bril draagt. Er zijn talrijke interessante schaakbiografieën en boeken, waarmee iets gedaan kan worden.

Een voorbeeld? Jan Esser. Op 13 oktober 1877 geboren in Leiden. Gestudeerd voor huisarts, tandarts en chirurg. Hij krijgt internationale bekendheid met zijn specialiteit: huidtransplantaties bij mensen met ernstige aangeboren en toegebrachte gelaatsmisvormingen. Hij heeft tijdens en na de Eerste Wereldoorlog duizenden oorlogsgewonden behandeld. Daarna probeert hij een chirurgische vrijstaat te creëren, een eiland waar men zich alleen bezig houdt met plastische chirurgie. Jan Esser reist in de jaren dertig heel Europa door om zijn ideaal – ondersteund door prins Hendrik, premier Colijn, de presidenten van Frankrijk en Spanje en de koningen van Griekenland en Italië – te realiseren en is daar dichtbij, als zijn keuze op het Griekse eiland Kyra Panaghia valt. De Nederlandse chirurg wil geen politieke en financiële inmenging van Griekenland en daarop stranden zijn plannen. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verzeilt Jan Esser, tevens een groot kunstverzamelaar, in de Verenigde Staten. Daar raakt hij na een herbelegging in het Cotton Exchange Building al zijn geld ($ 40.000) kwijt. Door hartproblemen overlijdt de Nederlander op 3 augustus 1946 in Chicago.

O ja, hij was ook schaker. In 1893 is Jan Esser een van de oprichters van de Leidse schaakvereniging Morphy, neemt als HBS-student deel aan boks-, roei- en wielerwedstrijden, krijgt in 1898 de voorzittershamer van de studentenschaakclub Alapin en is tien jaar later preses van de Nederlandsche Schaakbond. Hij verslaat in een tweekamp om de nationale titel in 1913 Rudolf Loman. Als huisarts in Polsbroek gaat hij op zijn motor naar schaakwedstrijden in Amsterdam, waar hij later een praktijk krijgt. Twee trekschuiten, aan elkaar verbonden, worden ingezet bij de verhuizing. De dokter, dienstbode Liesbeth en de eigenaar van het paard lopen de anderhalve dag van het Utrechtse dorp naar de hoofdstad. Wereldkampioen Emanuel Lasker behoort tot zijn kennissenkring en tijdens zijn huwelijksreis naar Sint Petersburg en Moskou speelt Jan Esser – mert Aleksandr Aljechin als secondant – tegen Grigorij Löwenfisj en later ook tegen Aron Nimzowitsch. Als daar geen televisie- of bioscoopdrama van te maken is!

Jan Esser (tweede van rechts) en Emanuel Lasker (tweede van links), die de Leidse studentenschaakclub Alapin bezoekt.

SBS 6 zond gisteravond ‘Het geheim van De Eenhoorn’ uit. Nee, geen schaakfilm. Als ‘The adventures of Tintin’ is het een animatie van een van de boeken van stripheld Kuifje.