De kapelaan heeft een probleem

Aan het einde van het eerste oorlogsjaar (mei 1940-mei 1941) wordt er in Westfriesland gewoon geschaakt. De competitie van de Westfriesche Schaakbond ligt stil, maar niet die van de Rooms-Katholieke Westfriesche Schaakbond. En er zijn meer activiteiten.

Schaken in de oorlog. In april 1941 verslaat ODI uit Zwaag het Hoogkarspelse Schaaklust twee keer en wordt kampioen van de Rooms-Katholieke Westfriesche Schaakbond.

Kort voor de Tweede Wereldoorlog heeft Westfriesland ineens twee schaakbonden. Caïssa is in 1932 geen lid meer van de Nederlandsche Schaakbond en vindt in de jonge verenigingen KTV (Enkhuizen) en Schaaklust (Andijk) – allebei in het najaar van 1930 opgericht – bondgenoten om aan een Westfriesche Schaakbond te werken. De kosten zijn lager, de reisafstanden korter. De bond komt er en in de seizoenen na 1932 sluiten meer clubs uit de regio, en daarbuiten, aan.

Het is ook de tijd van de verzuiling. De Nederlandse samenleving is opgedeeld in katholieke, protestants-christelijke, socialistische en liberale zuilen. Iedere stroming heeft haar eigen organisaties op alle terreinen van het maatschappelijk leven: politiek, de vakvereniging, onderwijs, gezondheidszorg, media, de jeugdbeweging en sport. Westfriesland ontsnapt daar niet aan, hoewel Caïssa een neutrale schaakclub is en blijft. Maar in de regio hebben de rooms-katholieke huisvrouwen zich verenigd, de rooms-katholieke land- en tuinbouwers, de rooms-katholieke middenstanders, de rooms-katholieke politici. In 1920 is de Rooms-Katholieke Westfriesche Voetbalbond opgericht, in 1923 de Rooms-Katholieke Westfriesche Dambond en in 1932 de Rooms-Katholieke Westfriesche Biljartbond.

Het katholieke schaken volgt wat later. Uit het Westfriesch Dagblad van 4 november 1933, onder de kop ‘Schaaklust’: ,,Eenigen tijd geleden zijn de patronaatsjongens van Hoogkarspel op het idee gekomen om onder leiding van den heer M. Hofland een schaakclub op te richten. Een twintigtal jongens heeft zich als lid opgegeven en is bereid tegen een andere club te spelen, uit of thuis is geen bezwaar. Mocht soms een lid van een schaakclub dit lezen, laat hij er het bestuur dan op attent maken. Brieven te zenden aan den jongeheer F. Boots, p.a. wed. Boots, Nieuweweg, Hoogkarspel.’’

Schaaklust – uit Hoogkarspel – is de eerste rooms-katholieke schaakvereniging. Attaqueeren (Nibbixwoud, 1937), ODI (Zwaag, 1938), Schaakmat (Grootebroek, 1938) en De Pion (Zwaagdijk, 1938) volgen. De vijf clubs staan op 10 april 1938 aan de wieg van de Rooms-Katholieke Westfriesche Schaakbond. De redactie van het rooms-katholieke Westfriesch Dagblad stelt ruimte beschikbaar voor een schaakrubriek die tevens het ‘officieel orgaan van den RK Westfrieschen Schaakbond’ is. De eerste aflevering, op vrijdag 6 mei, vult eenderde van een pagina.

Uit het Westfriesch Dagblad van dinsdag 12 april 1938.

Op Hemelvaartsdag 1938 (26 mei) houdt de jonge bond een ‘groote schaakwedstrijd’ in het café van P. Klaver, in Zwaag. Het is Het Grauwe Paard, waar vele jaren later Caïssa nog wel eens een jaarvergadering heeft gehad als de eigen speelzaal niet beschikbaar was. ,,Deze eerste bondsdag is thans achter den rug en wij kunnen niet anders zeggen dan dat deze schitterend is geslaagd. De opkomst was schitterend, 38 man, en van nog maar 5 afdeelingen, terwijl op Hemelvaartsdag toch zooveel is te doen. Maar men had het er voor over om de heele middag te zitten schaken’’, schrijft bondssecretaris J. Homan in de rubriek.

Café Klaver is ook de locatie van de eerste jaarvergadering van de RKWFSB, op zondag 25 september 1938. Aanwezig is pastoor Oudejans die bij de oprichting tot geestelijk adviseur is aangesteld. ,,Hij acht het van groot belang dat er in katholiek verband geschaakt wordt in Westfriesland. Spr. heeft voor schakers altijd groot ontzag gehad, schakers zijn denkers. In de wereldgeschiedenis waren het stille menschen, maar als het er op aan kwam bleken ze tot groote dingen in staat te zijn. Gaarne zal spr. den bond helpen en steunen waar hij kan. Hij dringt er echter op aan zich bij den grooten kath. bond aan te sluiten, ook volgens de wensch van den bisschop’’, leest men in het Westfriesch Dagblad van de volgende dag.

Dat aansluiten bij ‘den grooten katholieken bond’ zit er nog niet in, om een financiële reden. De rooms-katholieke Westfriese schakers letten op ieder dubbeltje dat ze uitgeven en vinden de contributie te hoog. Op zondag 12 november 1939 is, weer in Zwaag en weer in het café van P. Klaver, een buitengewone vergadering van de RKWFSB die vier agendapunten telt. Naast ‘opening’ en ‘sluiting’ gaat het om een propagandarede van W. van Beuzekom uit Leiden – lid van het hoofdbestuur van het Rooms-Katholieke Schaakverband – en aansluitend een stemming over het al of niet toetreden tot de landelijke organisatie. Van Beuzekom heeft zich goed voorbereid; de Westfriese schakers sluiten zich aan.

In het seizoen 1938-1939 is er een bondscompetitie (Attaqueeren uit Nibbixwoud wordt kampioen) en zijn er persoonlijke kampioenschappen. Meervoud, want er zijn er twee: leden van de clubs uit Nibbixwoud, Zwaag en Zwaagdijk spelen op de ene locatie, die uit Grootebroek, Hoogkarspel en Lutjebroek op een andere locatie. Begin 1939 zijn ook de rooms-katholieke schaakclubs A-Z (Wognum) en BMT (Lutjebroek) opgericht.

De verenigingen tellen tussen de tien en vijftien leden en niet alle wedstrijden worden met tientallen gespeeld. Daarnaast schopt de strenge winter van 1939-1940 het oorspronkelijke programma in de war. Competitieleider Homan (Zwaag) meldt in de schaakrubriek in het Westfriesch Dagblad van 2 februari 1940: ,,Op dit oogenblik, nu ik zit te schrijven, is het beter met de schaatsen op den weg te gaan dan op een andere manier.’’ Begin april wordt Attaqueeren toch weer gefeliciteerd met het kampioenschap, het tweede voor de schaakclub uit Nibbixwoud die overigens nog maar negen leden telt.

In Grootebroek is Schaakmat opgeheven, al komt er snel een nieuwe vereniging: DWS. Iets verderop, in Lutjebroek, wordt een Westfriesche bondsschaakdag gehouden. En daar is men ook begonnen met een clubcompetitie die in de lente plaatsheeft.

Er breekt een zwarte en zware periode aan, als het Duitse leger in mei 1940 Nederland binnenvalt. In de eerste maanden is het overleven en aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Toch is het opmerkelijk dat, zeker in Westfriesland, een deel van het oude leven redelijk vlot wordt opgepakt. Zo zijn er al snel weer culturele voorstellingen en sportwedstrijden. In de Nieuwe Hoornsche Courant en het Westfriesch Dagblad van zaterdag 13 juli 1940 staat het volgende bericht:

In de schaakrubriek van Het Volk van 6 november 1940 (‘dagblad voor de arbeiderspartij’) is de notatie van een partij van twee Caïssa-spelers, Daaf Keetbaas en  Cor Moeijes jr, opgenomen.

 

Bij de Andijker schaakverenigingen Schaaklust en De Toren gaan de besprekingen over een fusie gewoon door en eind september 1940 besluiten de leden om samen verder te gaan als ’t Centrum. Anderhalve maand later gaat een tiental van de fusieclub in slecht weer naar Medemblik om het tegen een ploeg van A-Z op te nemen. Jan Bos uit Medemblik reist naar Urk om als simultaangever op te treden (daarna wordt een schaakclub opgericht) en Aartswoud-speler Noë doet hetzelfde in Kolhorn. Voorts spelen Schada (Berkhout) en Het Schaakbord (Spanbroek) dat seizoen twee vriendschappelijke wedstrijden tegen elkaar. En op maandag 18 november is Schada gastheer voor schaakclub Caïssa en de damclub uit Wijdenes.

Mogelijk dat al die activiteiten in de plaats zijn gekomen van de competitie van de Westfriesche Schaakbond. In het seizoen 1939-1940 hebben Aartswoud, A-Z (Medemblik), Caïssa (Hoorn), KTV (Enkhuizen), Het Schaakbord (Spanbroek), Schaaklust, De Toren (beiden Andijk) en VAS (Venhuizen) daaraan deelgenomen en is er in de Westfriese kranten uitgebreid over bericht. In het seizoen 1940-1941 echter geen letter en daarom denk ik dat die competitie niet is doorgegaan. De onderlinge reisafstanden zijn groter dan die van de Rooms-Katholieke Westfriesche Schaakbond, de wedstrijden duren langer en de verduisteringsmaatregelen van de bezetter en de avondklok maken het er ook niet gemakkelijker op om een competitie te organiseren. Vermoedelijk heeft het bondsbestuur dat zien aankomen en besloten de wedstrijdenreeks voorlopig stop te zetten.

Uit de Schager Courant van 4 januari 1941. Glas speelt bij schaakclub Aartswoud.

Maar binnen de RKWFSB wordt wel geschaakt. Verschillende verenigingen hebben een clubcompetitie. In oktober 1940 treffen BMT (Biedt Moedig Tegenstand) uit Lutjebroek en DWS (Door Wilskracht Sterk) uit Grootebroek elkaar tweemaal en beide duels worden door DWS gewonnen. Jacobus Merks, in augustus 1938 tot kapelaan in Grootebroek benoemd, heeft een medaille beschikbaar gesteld. Merks is tevens voorzitter van DWS en speelt mee, meestal aan een van de hogere borden. De prijs wordt uitgereikt door schaakliefhebber Antonius Ratté, van 1935 tot zijn overlijden op 25 juni 1945 pastoor in Grootebroek.

DWS – BMT is ook de eerste competitiewedstrijd. Tweedebordman Merks verslaat P. Boukens, zijn ploeg wint met 4-3. Het wordt evenwel het seizoen van ODI. De club uit Zwaag gaat van start met een overwinning op De Pion (Zwaagdijk), maar verliest op 13 december in Nibbixwoud met liefst 0-8 van titelverdediger Attaqueeren. Door de oorlog en de daarmee gepaard gaande problemen heeft het bondsbestuur besloten de zes clubs in twee groepen van drie in te delen. Voor de jaarwisseling wordt een dubbele competitie – uit- en thuiswedstrijden – gedraaid en na de jaarwisseling nog een keer. Iedere ploeg speelt zo acht wedstrijden. Attaqueeren is het seizoen begonnen met negen leden, maar gaandeweg stoppen er enkelen en begin 1941 staakt de vereniging haar activiteiten. In de poule met De Pion en ODI staan de Zwaagse schakers op de tweede plaats, waardoor zij in aanmerking komen voor de finale tegen de winnaar van de oostelijke poule: Schaaklust uit Hoogkarspel.

De eerste wedstrijd, op woensdag 2 april, wordt door ODI met 4-5 gewonnen. Op tweede paasdag 1941 (maandag 14 april) heeft de return in Zwaag plaats en opnieuw zegeviert ODI; met dezelfde cijfers. In beide duels speelt ODI in dezelfde opstelling: bord 1 P. Besseling, bord 2 A. Groot, bord 3 J. Homan, bord 4 A. van Kampen, bord 5 C. Kruijer, bord 6 N. Jong, bord 7 G. van Zelm, bord 8 P. van Kampen, bord 9 J. van Zelm.

'Verslag' van Schaaklust - ODI in het Westfriesch Dagblad van 8 april 1941.

‘De kapelaan heeft een probleem’ is de kop boven dit oorlogsschaakverhaal. Tussen beide ontmoetingen in Hoogkarspel en Zwaag in start het Westfriesch Dagblad in de rubriek van de RKWFSB met een probleemoplossingswedstrijd. Kapelaan Jacobus Merks uit Grootebroek is een schaakliefhebber. Hij speelt bij DWS en is voorzitter. DWS is overigens een afdeling van de Sint Jozefgezellenvereniging. Veel rooms-katholieke plaatsen hadden een club, waar jongens allerlei vaardigheden leerden en aan sport deden. De oprichtingsvergadering van Caïssa werd in het huidige Huis Verloren, waar in 1923 de Hoornse gezellenvereniging zat, gehouden. Kapelaan Merks kijkt ook naar de probleemstellingen en behoort tot de groep van lezers die hun oplossingen inzenden. Hij doet meer dan dat. In de krant van 17 mei 1941 is probleem 6 een compositie van hem.

Wit geeft mat in twee.
Zwart is in zetdwang. De oplossing: 1. Pg2. Op ... Kxe5 volgt 2. Dc5#, op ... Kc3 2. Dxc4#. Na ... c3 komt 2. Dd6#.

Na het seizoen 1940-1941 verandert de schaakwereld voor iedereen. De bezetter zal de Nederlandse sport reorganiseren, waarbij elke sport één bond krijgt. De KNSB verliest zijn eerste letter en binnen de ‘Algemeene Nederlandsche Schaakbond’ – verreweg de meeste schakers hadden het in die tijd liever niet over de NSB – wordt een groot deel van de activiteiten verplaatst van de avonduren naar de zaterdag- en de zondagmiddag. Na de oorlog gaat de Westfriesche Schaakbond, opgericht door Caïssa, KTV en Schaaklust, op in de Noordhollandse Schaakbond en enkele jaren later houdt de Rooms-Katholieke Westfriesche Schaakbond op te bestaan. Slechts een enkele RK schaker zal de overstap naar een bij de NHSB aangesloten vereniging maken.

1 thought on “De kapelaan heeft een probleem

  1. Bijzonder hè, die verzuiling. Er zijn ongetwijfeld niet veel op religieuze basis gebaseerde schaakclubs meer, maar in mijn geboorteplaats is nog steeds een (in elk geval in naam) Christelijke gymnastiekvereniging. En dan kom ik niet echt uit de Biblebelt.

Reacties zijn gesloten.